Antiek: diverse artikelen: M t/m P
Antiek-Encyclopedie.nl: Het informatiepunt voor de antiekliefhebber.


Mangelbakje

Platte, rechthoekige bak met schuin naar buiten opstaande, gecontourneerde randen. In deze bak werd het linnengoed verzameld dat moest worden gemangeld. In de Zaanstreek, op de Waddeneilanden en in Zuidwest Friesland komen fraai beschilderde exemplaren voor.
.Bronvermelding    |    Top


Mangelplank

Naar het uiteinde breed uitlopende plank waarop de bijbehorende ronde stok onder druk over het op de plank liggende linnengoed heen en weer werd gerold. Meestal werd de met emblemen, initialen en jaartallen versierde plank door de maker als verlovingsgeschenk gebruikt. Werd gebruikt tot in de 19de eeuw.
.Bronvermelding    |    Top


Mannekensbladen of kinderprenten

Zijn de meest verspreide en de populairste volksprenten uit het einde van de 18de eeuw in de Zuidelijke Nederlanden. Er is een vergelijking te maken tussen de voorstellingen van de poesjenellenkelders en de mannekensbladen zowel waar het de onderwerpen, de wijze van uitbeelden als de verhaaltrant betreft. De volgende indeling kan aangehouden worden: 1. godsdienstig leven; 2. vertellingen, legenden, kluchten; 3. soldaten en oorlogen; 4. spelen.
.Bronvermelding    |    Top


Matrix

(Lat.) Intaglio-zegel van staal, hardsteen of glas met gegraveerd blazoen, om in was af te drukken.
.Bronvermelding    |    Top


Mechelse kant

Kloskant met een fond van versterkte mazen (ijsgrond) en ornamenten afgezet met contourdraden. Naast de linnen- en netslag werden nog tal van andere siersteken toegepast. De grootste ontwikkeling vond plaats in de 18de eeuw.
.Bronvermelding    |    Top


Medaillonwaaier

Waaier uit het 18de eeuwse classicisme, beschilderd met drie taferelen in medaillonvormen.
.Bronvermelding    |    Top


Merklap

Zie Letterlap.
. Top


Messencassette

Houten, metalen of van chagrijnleer gemaakte cassette voor het opbergen van messen. Heeft dikwijls de vorm van een vaas; ook is het model wel rechthoekig met opklapbaar bovenblad dat aan de voorkant is afgeschuind. Dikwijls per stel gemaakt; de messen werden rechtop in gleuven gezet. Stamt uit de 16de eeuw, kwam veel voor in de 18de eeuw.
.Bronvermelding    |    Top


Microscoop

Optisch instrument waarmee men vergrote beelden van zeer kleine voorwerpen kan verkrijgen; werd vanaf het begin van de 17de eeuw gebruikt, aanvankelijk slechts met een enkele lens (monoculair), gemonteerd in een houten, ivoren of messing houder, voorzien van een klem of naald als objectdrager. Sommige exemplaren uit het eind van de 17de eeuw zijn voorzien van een verstelbare plaat met gaatjes van verschillende grootte, om de hoeveelheid licht die door het objectief moet vallen te reguleren. Vanaf 1660 hebben de instrumentmakers geëxperimenteerd met lenzen, sommige ter grootte van een speldenknop (o.a. vermeld door Chr. Huygens en R. Hooke). Samengestelde microscopen (met verscheidene lenzenstelsels, nl. oculair en objectief) werden vermoedelijk omstreeks 1615 voor het eerst in Italië gemaakt, waarbij twee lenzen in houten dragers waren gemonteerd aan de uiteinden van één van een tweetal in elkaar schuivende kartonnen kokers. Zowel Huygens (1655) als Hooke (1660) hebben dergelijke microscopen gemaakt. De ontwikkeling van de microscoop werd aanvankelijk geremd door de gebrekkige kwaliteit van het glas en de moeilijkheid om de lenzen te slijpen. Na 1700 werden verschillende constructies ontworpen waaronder een type microscoop met verstelbare lenzen. Bij het standaardtype dat tot ca. 1740 werd gebruikt werd de onderkant van de grootste tubus gesteund door drie poten, aangebracht boven de objectdrager: deze is zelf eveneens voorzien van een driepoot die op het voetstuk rust. Bij latere typen werd een verstelbare spiegel ingebouwd voor de lichttoevoer. De tubus werd dikwijls bekleed met leer of chagrijnleer; de poten zijn meestal van hout (later messing). De andere uitvoering van dit type is voorzien van een objectdrager, in het midden tussen de beide lenzen. Ca. 1740 werd een microscoop gebouwd waarbij tubus en objectdrager door een tandheugel met rondsel konden worden ingesteld; dit werd het basismodel voor alle verdere ontwikkelingen. Na 1750 begint de microscoop algemeen te worden; sommige werden zeer fraai versierd, o.a. door G. Adams (Eng.), en A. Magny (Fr.).
.Bronvermelding    |    Top


Millefiori-glas

(It., lett.: duizend-bloemen-glas) In de 15de eeuw door oude vondsten van het mozaïekglas, op dezelfde manier gemaakt in Venetië. Het millefiori-glas heeft een kleurig, mozaïekachtig effect, dat aan gestrooide bloemen of aan bijzonder gesteente doet denken. Het is samengesteld uit regelmatig geordende glasstaafjes van verschillende kleur, die vervolgens samengesmolten worden. In de 19de eeuw ook toegepast in boules (glazen presse-papiers).
.Bronvermelding    |    Top


Ming ch’i

(Chin., grafgiften) Voorwerpen die speciaal werden gemaakt om een dode mee te geven in het graf. De oudste ons bekende getuigenissen van dit gebruik dateren uit de laatneolithische Chou-dynastie (1122-220 v. C.); zo kennen wij uit deze tijd kleine dansende en gesticulerende figuurtjes van zwart gepolijst aardewerk. De beeldjes zijn niet hoger dan 3 tot 6,5 cm. Met de groeiende welvaart van China in de Han-dynastie werd de overledene steeds rijker voorzien van ming ch’i. De Han-dynastie kent dan ook een grote verscheidenheid aan ming ch’i, zoals beeldjes van mensen (acrobaten, dansers, dienaren), natuurgetrouwe modellen van huizen, boerderijen met stallen, dieren, ossenwagens of oventjes. Al deze voorwerpen werden bijna uitsluitend van aardewerk gemaakt. Later treft men ook bronzen, zilveren, houten, strooien en jade voorwerpen aan. De traditie werd voortgezet in het tijdperk van de Zes Dynastieën en van de aansluitende Sui-dynastie en bereikte een hoogtepunt in de prachtige, polychrome keramiek van de T’ang-periode. De T’ang ming ch’i-figuurtjes vallen op door hun sierlijke en naturalistische vormgeving. De Tang-danseresjes zijn dan ook beroemd. Eveneens kenmerkend voor deze periode zijn de paardenplastieken, de vaak met fraai bewerkte schabrakken opgetuigde paarden zijn in levendige, zeer natuurlijk aandoende houdingen afgebeeld. De aardewerk ming ch’i uit de T’ang-periode komen zowel geheel of gedeeltelijk geglazuurd als ongeglazuurd voor, de laatste meestal met een grijze tot zwarte scherf soms met witte sliplaag bedekt, waarover hier en daar een toets rode verf is aangebracht. Bekend zijn ook de kameelplastieken en de soldatenfiguren. Na de T’ang-dynastie verdwijnt langzamerhand het gebruik van grafgiften.
.Bronvermelding    |    Top


Minnekästchen

(Du.) Kistje bestemd als huwelijksgeschenk, beschilderd of besneden, vaak met een liefdespaar of met liefdessymbolen of een portret van de gever. In de middeleeuwen werden meestal geschenken aan een geliefde verpakt en verzonden in dergelijke kistjes; deze waren tijdens de late middeleeuwen vooral in Duitsland in gebruik.
.Bronvermelding    |    Top


Mull

(Eng.) Snuifdoos uit dierenhoorn, soms ook uit een stuk ivoor, schelp of dierenhoef. De doos werd voorzien van zilveren of tinnen monturen. Stamt voornamelijk uit eind 18de, begin 19de eeuw.
.Bronvermelding    |    Top


Namban Byobu

Japans kamerscherm waarop vreemdelingen met hun dienaren werden afgebeeld. Aangezien het contact op het eiland Kiushu lag en de schilders in Kyoto woonden, werden de visuele gegevens overgebracht via schetsen en door mondelinge informatie. Het resultaat is daarom dikwijls verrassend. Bekend is een namban Byobu van Kano Naizen Shigesato (1570-1616). Na de sluiting van Japan voor alle vreemdelingen in 1636 hield het afbeelden van vreemdelingen zo goed als geheel op.
.Bronvermelding    |    Top


Nécessaire de voyage

(Fr.) Cassette voor reisbenodigdheden van zeer uiteenlopende aard, om alles waarover men thuis kon beschikken ook onderweg zoveel mogelijk bij de hand te hebben. Zo waren er bijv. cassettes met serviesgoed, schrijfgerei, toiletbenodigdheden en sterke drank (zgn. reiskeldertjes). De (houten) cassette zelf bevond zich vaak in een leren hoes. Beroemd als maker van dergelijke nécessaires is de Fransman Biennais die deze voor Napoleon, voor de keizerin en voor vele officieren van het keizerlijke leger ontwierp. Nécessaires met nog complete inhoud zijn een zeldzaamheid.
.Bronvermelding    |    Top


Netsuke

Japans ornament dat aan het eind van het koord werd bevestigd waaraan oorspronkelijk (in de 16de eeuw) de inro werd gehangen. De inro werd aan de gordel gedragen en de netsuke voorkwam het doorslippen. Inro’s werden wel gemaakt door de decorateurs van zwaardscheden, maar het merendeel van deze sierknopen werd in de 17de tot de 19de eeuw door gespecialiseerde handwerkers gesneden. Toen tabak in de mode kwam, werden tabakszakken of pijpetuis toegevoegd aan de artikelen die aan de netsuke werden gedragen. De netsuke heeft een heel aparte tak van kunst doen ontstaan. De voorwerpen zijn beroemd om hun decoratief, minutieus snijwerk, uitgevoerd in ebbenhout, kersenhout, palmhout, bamboe, ivoor of hoorn of combinaties daarvan. De oudste en eenvoudigste vorm was de ‘manju’ (broodje, naar aanleiding van de vorm), maar de populairste en meest gevarieerde vormen zijn sierknopen in de vorm van beeldjes van grijsaards, dronkaards, worstelaars, dansers, dieren, vruchten, vogels enz. Er werden ook fopnetsukes gemaakt, bijv. een worm die uit een rotte vrucht kruipt, losse zaadjes in een lotusknop, of een muis die onder een mantel kruipt. De netsuke verdween als ornament in de 19de eeuw toen de westerse kleding (met zakken) in Japan algemeen werd.
.Bronvermelding    |    Top


Numismatiek

Wetenschap die zich bezighoudt met het bestuderen van munten en penningen. Hoewel ertussen deze beide soorten een principieel onderscheid bestaat, d.w.z. dat munten een speciaal praktisch doel hebben, als door de overheid gewaarmerkt betaalmiddel, terwijl penningen bepaalde feiten of personen memoreren, zonder dat ze praktisch nut hebben, blijkt in de praktijk deze onderscheiding voor de kunsthistoricus, wie het allereerst om de artistieke uitvoering te doen is, van ondergeschikte betekenis. Wat de techniek aangaat onderscheidt men twee hoofdprocédés: het slaan van munten, d.w.z. het afdrukken van de muntstempel in de metalen schijf (oorspronkelijk, zoals bij de Grieken, in een metalen bolletje), en daarnaast het met behulp van gietvormen gieten van munten en vooral van penningen.
.Bronvermelding    |    Top


Octant

Navigatie-instrument. De vorm van een achtste deel van een cirkel is in 1731 geïntroduceerd (door Hadley). Het instrument is voorzien van twee spiegels; de een is gefixeerd op het vlak van het instrument, de andere is draaibaar om een as en voorzien van een wijzer. De wijzer wordt over een op de rand van het instrument aangebrachte schaalverdeling bewogen. De waarnemer kon horizon en zon tegelijkertijd zien. Uit de octant heeft zich ca. 1760 de sextant ontwikkeld.
.Bronvermelding    |    Top


Okimono

(Jap.) Voorwerpen die kunstzinnig zijn gemaakt en die nergens anders voor dienen dan om bekeken en vooral bewonderd te worden.
.Bronvermelding    |    Top


Olielamp

Zie Argandlamp, Lamp, Snotneus, Veilleuse.
. Top


Oosters lakwerk

China valt ontegenzeggelijk de eer toe het lakprocédé, dat bestaat uit het aanbrengen van een beschermende laklaag op een voorwerp, het eerst te hebben toegepast. Hiervan getuigen de veelkleurige voorbeelden uit het einde van de Chou periode (1027-256 v. C.). Andere lakwerkproducten, uit de Han-periode, zijn in graven in Korea en Mongolië gevonden. Pas tijdens de T’ang-dynastie nam de kunst van het lakwerk een hoge vlucht. Hel lakwerk werd soms met parelmoer, ivoor of kostbaar metaal ingelegd. Uit de Sung periode zijn weinig stukken overgebleven. De Yüan-periode (1260-1368) was het hoogtepunt van de ontwikkeling. In de Ming-periode werd het lakwerk ook op meubelen, kasten en kamerschermen toegepast, al dan niet gesculpteerd, ingelegd of beschilderd. In 1680 stichtte keizer K’ang-hsi in Peking lakwerkateliers, waarin de bekende bloedrode voorwerpen van lakwerk gemaakt zijn, die als lakwerk van Peking bekend staan. Tijdens de 18de eeuw ontstond beschilderd lakwerk vooral in Peking en Nanking. In de 19de eeuw produceerden Foetsjow en Kanton massawerk, voor de uitvoer bestemd. Het zgn. Coromandellakwerk, genoemd naar de kust in India, waar deze voorwerpen gecentraliseerd waren, gaat terug tot het einde van de 17de eeuw. Ook in Japan is de lakwerktechniek van zeer vroege datum. Het oudste stuk is een 7de eeuwse lakdoos in de Shosoin. Veel talrijker zijn daarentegen de uit de 8ste eeuw bewaard gebleven voorwerpen die stuk voor stuk een verrassend hoog technisch niveau verraden. De kunsttak ontwikkelde in de Heian-periode (794-1192) een eigen Japanse stijl en bereikte in de Kamakura periode (1185-1333) een hoogtepunt. Buitengewoon fraai werk in goud werd toen voor de shoguns gemaakt. Ook in de Momoyamaperiode (1574-1605) werden nog ware kunstwerken in lak geproduceerd door kunstenaars die op hetzelfde niveau stonden als de beroemde Japanse pottenbakkers en schilders.
.Bronvermelding    |    Top


Pantograaf, tekenaap of Storchschnabel

(Du.) Een uit enige latten samengesteld toestel met verstelbare draaipunten, waarmee de omtrek van een vlakke figuur op een ernaast gelegen vel papier kan worden nagetrokken, hetzij op dezelfde grootte of op een grotere of kleinere schaal. Zeer algemeen in gebruik tussen 1750-1850 voor het maken van silhouetten.
.Bronvermelding    |    Top


Papier-maché

(Fr., lett. gekauwd papier) Fijngestampt papier, vermengd met krijt of klei, dat zich leent om in vormen te worden geperst, gedroogd en ten slotte gevernist. De techniek stamt uit Azië en kwam in de 17de eeuw via Frankrijk in Europa. Het materiaal werd aanvankelijk wel toegepast bij wijze van gessowerk op schilderijlijsten. Pas bij de opkomst van de Industriële Revolutie begon men de techniek te zien als een mogelijkheid voor productie op grote schaal, vooral van lakwerk. In de tweede helft van de 18de eeuw ontstaan de eerste belangrijke industrieën van snuifdozen en andere doosjes. Ook de eerste papier-maché presenteerbladen en meubelen stammen uit deze tijd. In 1772 verwierf de Engelsman Henry Clay patent op een procédé waarin met hars en porseleinaarde vermengd papier-maché in lagen werd geplakt en onder verhitting geperst, het zgn. clay-ware. Ook in Duitsland (Stobwasser) en Italië (cartapastaproducten) ontstonden soortgelijke industrieën. In de eerste helft van de 19de eeuw worden Birmingham en Wolverhampton belangrijke exportcentra. Het inleggen met parelmoer wordt ca. 1825 voor het eerst toegepast. Voorzien van deze decoratie, ranker en eleganter dan het houten meubel en bij voorkeur zwart gelakt en beschilderd met goud en enkele felle kleurtjes, vormt het papier-maché meubel sindsdien een bijzondere verschijning in de 19de eeuwse meubelkunst.
.Bronvermelding    |    Top


Paravent

(Fr. V. It. paravento) Kamerscherm, tochtscherm.
.Bronvermelding    |    Top


Pedometer

Stappenteller, instrument om de te voet afgelegde afstand te meten, waarvan voor het eerst melding werd gemaakt in de 16de eeuw in Zuid Duitsland. De teller was aan de gordel bevestigd en werd via een schijf bewogen door een aan het been bevestigd touw. Tegen het eind van de 18de eeuw werd een pedometer ontworpen die de vorm had van een horloge. Het mechaniek werd bewogen door een achter op het uurwerk bevestigd hamertje.
.Bronvermelding    |    Top


Penantspiegel

Hoge spiegel met dikwijls rijk versierde lijst, meestal opgehangen boven een penanttafel of trumeau. Een variant is de smalle damspiegel, die tussen twee ramen werd gehangen. Stamt uit het eind van de 17de eeuw.
.Bronvermelding    |    Top


Pi

(Chin.) Rituele schijf in jade, met een rond gat in het midden ter grootte van een derde van de diameter. Symbool van de hemel. De oudste exemplaren dateren uit de Shang dynastie en zijn onversierd; latere exemplaren tonen een stippendecoratie (ku wên).
.Bronvermelding    |    Top


Planetarium

Planetarium Door een raderwerk bewogen model van het planetenstelsel, waarbij de baan van de planeten en van de zon wordt voorgesteld.
.Bronvermelding    |    Top


Plat de ménage

(Fr.) Specerijenstel dat bestaat uit zoutvat, mosterdpot, olie- en azijnflesje en specerijenstrooier.
.Bronvermelding    |    Top


Point d’Angleterre

Laat 18de tot begin 19de eeuwse Brusselse kant van gevarieerde samenstelling, bijv. gecombineerd uit naald- en kloskant, of een applicatie uit beide soorten.
.Bronvermelding    |    Top


Point de fée

Zie Binche.
. Top


Point de France

(Fr.) Naaldkant, ontstaan na 1660. De techniek is van oorsprong Venetiaans met gefestonneerd reliëf maar met een groot regelmatig, zeskantig mazenfond met picots. De fijne boogjes worden niet langer door een lijn van de strook gescheiden, maar deze zijn groter en sierlijker en in het decor van het geheel opgenomen. De point de France gaat over in de gedifferentieerde point d’Alençon, point d’Argentan en Argentella. Tot de eerste helft van de 18de eeuw in gebruik.
.Bronvermelding    |    Top


Point de Paris

(Fr.) Kloskant met een zeer hecht mazenfond, de zgn. zandlopermaas. De contour van het ornament is van een dikkere draad voorzien. Het remplis vertoont hoofdzakelijk linnenslag. Siersteken van vaak zeer grote en gevarieerde spinnen zijn aan gebracht. Veel gebruikt in de 18de en 19de eeuwse streekdrachten als mutsenkant.
.Bronvermelding    |    Top


Point de rose of Venise à la rose

(Fr.) Naaldkant uit het laatste kwart van de 17de en het eerste kwart van de 18de eeuw. Het heeft Venisekenmerken en daarnaast het eigene van een uiterst fijn bloemenpatroon en een welhaast eindeloze variatie van picots aan de spijlen, o.a. als roosjes en een krans van gepicoteerde boogjes om de bloempjes.
.Bronvermelding    |    Top


Point de Venise

(Fr.) Naaldkant uit de tweede helft 17de eeuw met een relatief grove draad en onregelmatige, soms spaarzaam gepicoteerde spijlen als achtergrond. Het ornament vertoont een uitgesproken reliëf van festonsteken over een onderlaag van binnendraden. Zoals alle kant uit die periode heeft de point de Venise een rechte onderkant die hoogstens met kleine boogjes is getand. Uitgaand van het reliëf spreekt men van Venise plat, à reliëf, of à gros reliëf. Wanneer de contouren worden gevormd door een tevoren geweven veter spreekt men van Venise au lacet. De Venise fin à réseau is een late, typisch 18de eeuwse vorm zonder reliëf met een fijnmazig fond en een zeer dunne draad. De glorietijd van de Venetiaanse kant is dan echter al voorbij; de oprichting van de Franse kantindustrie in 1665 (Manufactures Royales de Pointes de France) werd Venetië op den duur noodlottig.
.Bronvermelding    |    Top


Pompadour-waaier

18de Eeuwse Franse waaier, waarvan sommige brins tot een decoratieve medaillonvorm zijn verbreed.
.Bronvermelding    |    Top


Pontypool Japan works

Engelse lakwerkfabriek, gesticht in 1725 door Edward Allgood. De daar gemaakte lakdozen waren niet te evenaren, met uitzondering van die van de familie Stobwasser in Duitsland. Tegen het eind van de 18de eeuw gaat de kwaliteit achteruit en in 1822 wordt de fabriek gesloten.
.Bronvermelding    |    Top


Pontypool ware

(Eng.) Producten van gelakt blik geproduceerd in Wolverhampton in grove navolging van de lakwerkproducten van de fabriek van Allgood.
.Bronvermelding    |    Top


Portretminiatuur

(v. Lat. miniare = schilderen met menie) Een late loot aan de oude stam van de miniatuurkunst van de middeleeuwse boekverluchters. Van zuivere handschriftverluchting evolueerde de miniatuurkunst tijdens de 15de eeuw tot een specialisme dat zich in dienst stelde van schatrijke bibliofielen, wie het in de eerste plaats begonnen was om hun kunstkabinetten te voorzien van luxe-edities en getijdenboeken. Op deze wijze ontstonden onder de miniatuurschilders van die eeuw weer bijzondere specialisten, die zich toelegden op een enkel genre, bijv. gestoffeerde landschappen, historiën, figuren en portretten van opdrachtgevers. Het nauwst hiermee verwant zijn nog de 16de eeuwse portretten, met uitvoerig bewerkte achtergrond zoals in Engeland werden gemaakt door een Hilliard en een Oliver, en die aan de hoven op het Europese vasteland nog tot ver in de 18de eeuw in de mode waren. Het kleine, ronde of ovale borststuk in gouache ontstond in Engeland rond de figuur van de befaamde schilder Hans Holbein. Hieruit ontstaat een eeuwendurende traditie van portretminiaturen waaraan de namen verbonden zijn van de Olivers, de Coopers en de Neales en van J. Hoskins voor de 17de eeuw; in de 18de eeuw opgevolgd door een Essex, Newton, Cosway, Englehart en Humphry, Meyer, Plimer en Smart. Terwijl Holbein steeds te werk ging naar zijn eigen voorstudies, werkten zijn navolgers naar de bestaande portretten van anderen. Typisch Engels is ook de voorkeur voor speelkaarten als ondergrond voor de miniatuur in gouache. Vanouds bestond er een sterke verbondenheid tussen het vak van portretminiaturist en de juwelierskunst. In Frankrijk komt dan ook in de 17de eeuw naast de gouache-miniatuur een apart miniatuurgenre op onder de juweliers-emailschilders (Petitot, Toutin). Deze tak van kunst zal, samen met de fondelli-techniek (portretminiatuur op ivoor) van de Italiaanse Rosalba Carriera, in de 18de eeuw het genre van de boîtes à portrait groot maken, die in het bijzonder bij snuifdozen geliefd werd. Deze eeuw werd in Frankrijk gedomineerd door meesters als Arlaud, Baudoin, Fragonard, Hall en Liotard, terwijl ook de 19de eeuw vermaardheden opleverde als Isabey, Saint, Dumont en Augustin. Terwijl in het buitenland de portretminiatuur in gouache bloeide, werd in Nederland een afzonderlijk genre tot ontwikkeling gebracht: het kleine portret in olieverf aanvankelijk op paneel, maar spoedig vooral op een koperen of zilveren plaatje of aan de binnenkant van een schroefpenning. De meeste aldus werkzame meesters werden aan de vergetelheid ontrukt doordat zij hun faam op ander terrein hebben verdiend, zo bijv. Dou, Hanneman, Van Mieris, Moreelse, Netscher, Teniers, Terborch en Van der Venne. De namen van de grote meerderheid van de makers van de meestal ongesigneerde portretjes zijn helaas niet meer te achterhalen. Een ander genre, dat in de 17de eeuw vooral in Nederland en Engeland wordt beoefend is de plumbagominiatuur, een soort grisailletechniek in potlood. Na het midden van de 18de eeuw begint hier de smaak voor miniatuurportretten in waterverf toe te nemen, waarschijnlijk in navolging van de Franse mode van de boîtes à portrait. Het kleine olieverfportret heeft in de Nederlanden tot in de 19de eeuw beoefenaars gekend. Pas rond 1800 komt hier een werkelijke opbloei, voornamelijk door het in de mode komen van portretminiaturen als wandversiering. Een van de zeer weinigen die zich hierbij op internationaal niveau verheft is de Hagenaar Temminck. Ook een andere figuur van belang, is de moeder van de bekende Parijse kunstenaar Ary Scheffer; Cornelia Scheffer-Lamme. De laatste kundige miniaturisten zijn de Bosschenaar Nederveen en de in Engeland opgeleide Duitser J. C. Hamburger. Toen Hamburger in 1870 uit Amsterdam verdween, was er geen vraag meer naar portretminiatuurkunst.
.Bronvermelding    |    Top


Pottekant

Kloskant, zo genoemd vanwege het op een bloempot lijkend patroon, bedoeld als een vaas met een lelie, het symbool voor de Madonna. Aanvankelijk bestemd voor kerkelijke gewaden, later veel toegepast in de streekdrachten. Kan behoren tot verschillende typen kloskant: Lille, point de Paris of Antwerpse pottekant.
.Bronvermelding    |    Top


Presepio

(It., stal, kribbe) Kerststalletje met figuren. Italië kent in dit opzicht een traditie voor kerkelijk gebruik, die stamt uit Toscane uit de tweede helft van de 15de eeuw en die zich van daaruit naar het zuiden uitbreidde. De grootste centra waren Genua, Napels en Sicilië. Hoe realistischer de figuren, hoe fraaier zij werden gevonden.
.Bronvermelding    |    Top


Presse-papiers

Zie Boules.
. Top


Profijtertje of zuinigje

Standaardje waarop men een stompje kaars liet uitbranden.
.Bronvermelding    |    Top


Punthaak

Meestal van zilver. Werd in de 18de en 19de eeuw in de boord van een rok gedragen om een beugeltas aan te hangen.
.Bronvermelding    |    Top


Pijpenrek

Wandplankje met insnijdingen waarin men lange tabakspijpen hing. Komt in eindeloos veel vormen voor. Oorspronkelijk een volkskunstproduct, waaruit de mooiste exemplaren stammen.
.Bronvermelding    |    Top


Pijpenstander

Gestel waarin Goudse pijpen rechtop werden bewaard. Bestaat uit een houten, gedraaide schacht, die in een gedraaid houten bakje is gestoken. Het bakje kan van mahoniehout zijn (Biedermeier model), maar later werd een model populair waarbij het bakje bestond uit om en om verlijmd donker en licht hout. In het bakje een koperen binnenbak. Boven aan de schacht een rond blaadje met gaten waarin de stelen van de pijpen rusten.
.Bronvermelding    |    Top


Pijpenstopper

Voorwerpje waarmee de brandende tabak in de pijpenkop wordt aangedrukt. Tot de oudste modellen behoren primitieve figuurtjes van rokende Moriaantjes of Turken uit koper of zilver gegoten. De voet van de oudere exemplaren is zeer smal, in verband met de oorspronkelijk geringe afmetingen van de pijpenkoppen.
.Bronvermelding    |    Top


Pyxis

(Gr. eig. palmhouten doosje) 1. Ronde doos met deksel in edel metaal, marmer, hout of aardewerk, vaak met concaaf gebogen zijden, die dienst deed voor het bewaren van toiletartikelen of zalf. Fraaie 14de eeuwse voorbeelden in zilver zijn in Z.-Italië en in Z.-Rusland gevonden; 2. Vaatwerk van ivoor, metaal of hout, tot in de 13de eeuw gebruikt voor het bewaren van de Eucharistie. In tegenstelling tot de ciborie of spijskelk heeft de pyxis geen voet; hij is cilindervormig of veelhoekig en wordt door een plat of kegelvormig scharnierend deksel afgesloten. In Limoges werden vele pyxes van gegoten koper, versierd met émail champlevé gemaakt.
.Bronvermelding    |    Top

Diverse artikelen alfabetisch gedeelte


A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X - Y - Z


. Top

 

 

Visie | Disclaimer | Bronvermelding | Contact | ©2006-2010 Antiek-Encyclopedie.nl