Antieke Sieraden & Emailwerk
Antiek-Encyclopedie.nl: Het informatiepunt voor de antiekliefhebber.



Edelstenen

Al onmiddellijk na de ontdekking van de magisch glanzende metalen goud en zilver begon de mens sieraden te maken. Sieraden zijn altijd de uiterlijke en tastbare kentekenen van rijkdom en macht geweest. Hetzelfde was het geval met edelstenen. De wonderlijke, veelal schitterend gekleurde flonkerstenen leken vuur te herbergen en konden moeilijk anders dan van goddelijke oorsprong zijn. De minerale kristallen die we tegenwoordig zorgvuldig bewerken, naar hardheid rangschikken en nauwkeurig wegen, hadden dus in de oudheid, ja zelfs reeds in de prehistorie, een magische betekenis. Ze werden geacht geluk, vruchtbaarheid en gezondheid te brengen. Nog steeds zijn aan veel beroemde edelstenen legenden verbonden van vreugde en rampspoed. Het spreekt vanzelf dat edelstenen meestal werden gecombineerd met edele metalen.
.Bronvermelding    |    Top


Hardheidsgraad

Edelstenen zijn kristallen van alledaagse elementen, zoals koolstof, aluminium, beryl en kwarts. Gewoonlijk ontlenen ze de zo gewaardeerde kleuren aan verontreinigingen met metaalzouten of metaaloxiden. Men deelt ze volgens de Schaal van Mohs naar verschillende hardheden in. De hoogste hardheidsgraad bezit diamant: 10. Robijn en saffier hebben een hardheid van 9. Zodra edelstenen een hardheidsgraad van minder dan 7 (kwarts) hebben, rangschikt men ze wel onder de omstreden benaming ‘halfedelstenen’.
.Bronvermelding    |    Top


Maateenheid

Edelstenen worden gewogen in de maateenheid karaat, die overeenkomt met 200 milligram of 1/5 gram. Karaat stamt uit het oud-Arabisch en was oorspronkelijk het zaadje van de kuaraboom, dat als gewichtje werd gebruikt.
.Bronvermelding    |    Top


Gesneden stenen

Aan het slijpen en facetteren van edelstenen, dus het voorzien van regelmatige, gepolijste vlakjes, kwam men wegens het ontbreken van de technische middelen in de oudheid nauwelijks toe. Tot ver in de middeleeuwen werden edelstenen als cabochons toegepast, wat wil zeggen in een enigszins regelmatige vorm gebracht en gepolijst. Wel beheerste men in de oudheid al de lithoglyptiek of gemmoglyptiek, ook wel kortweg als glyptiek aangeduid. Hierbij werd de steen gesneden met een scherpe steen van een grotere of gelijke hardheid. Later zou men er diamantboren en diamantschijven voor gaan gebruiken. Bij het snijden werden voorstellingen in reliëf aangebracht. Werden deze ingeslepen, dan spreekt men van een intaglio; het beeld ligt daarbij dus verdiept. Onder een camee verstaat men het omgekeerde; hierbij werd de ondergrond weggesneden, waardoor het beeld verhoogd bleef staan. Voor cameeën gebruikte men bij voorkeur stenen met verschillend gekleurde laagjes, wat het reliëf een extra dimensie gaf. Een gesneden steen noemt men een gemme.
.Bronvermelding    |    Top


Slijpen en facetteren

Het slijpen en facetteren van edelstenen ontwikkelde zich na de middeleeuwen. De slijpsels die werden toegepast verschilden per steensoort en hingen vaak samen met de natuurlijke kristalvorm.
.Bronvermelding    |    Top


Diamanten

De koningin onder de edelstenen is natuurlijk de diamant, een koolstofkristal dat onder extreme druk en temperatuur tot stand is gekomen. In zuivere vorm is diamant kleurloos en waterhelder; meestal maken verontreinigingen de steen echter geel tot bruinachtig. Andere kleurnuances lopen van donkerrood en roze tot groen, blauw en zelfs diepzwart. De hardheid is groter dan van enige andere stof en altijd nog 140 maal groter dan die van saffier en robijn, die in hardheid op de diamant volgen. Lichtbreking en dispersie van de diamant zijn zeer hoog en verlenen de steen de uitzonderlijke flonkering.
.Bronvermelding    |    Top


Diamantslijpsels

Men onderscheidt verschillende diamantslijpsels. Het oudste slijpsel noemt men gewoon ‘diamant’; het is de piramidevorm die diamant van nature aanneemt. In de 15de eeuw ontwikkelde men de tafelslijpsels, waarbij de steen van boven en soms ook vanonder volledig vlak werd geslepen en de randen werden gefacetteerd. De roosslijpsels ontstonden in de 16de eeuw; het zijn omgekeerde en afgeknotte piramidevormen, die sterk werden gefacetteerd. De Hollandse of Amsterdamse roos telt 24 driehoekige facetten, de Brabantse of Antwerpse 12. In de 17de eeuw raakte de briljant in de mode. Bij dit slijpsel gaat men uit van de natuurlijke dubbele piramidevorm, waarbij de onderste piramide of tafel sterker wordt afgeknot dan de bovenste piramide of kollet. In totaal heeft een briljant 58 facetten: boven 33 en onder 25. Zo hebben de meeste stenen hun specifieke slijpsels en eigen benamingen, zoals éméraude, baguette, marquise, pendeloque en briolet.
.Bronvermelding    |    Top


Schittering

Edelstenen werden meestal in goud of zilver gemonteerd. Om de schittering te verhogen, werd onder de zetting foelie aangebracht, een blaadje bladzilver dat het licht weerkaatst.
.Bronvermelding    |    Top


Kleuren

Sommige edelstenen hebben vaste kleuren, andere kennen talloze kleuren en nuances. Bekende edelstenen zijn: robijn (rood), saffier (blauw tot groen en wit), smaragd (groen), aquamarijn (blauw-groen), spinel (wit tot rood), topaas (geel, blauw en rood), pyroop-granaat (purperrood), almandlijngranaat (violet), dermantoïet-granaat (groen), toermalijn (alle schakeringen), zirkoon (bruin, blauw en kleurloos), amethyst-kwarts (violet), citrien-kwarts (geel) en rookkwarts (bruin). Door edelstenen te verhitten, wat men ‘beitsen’ noemt, kan men de kleur vaak ingrijpend veranderen.
.Bronvermelding    |    Top


Parels

Een aparte plaats onder de sieraden nemen de parels in. Ze worden gevormd in het parelmoer van bepaalde oestersoorten. Ze zijn zeer zacht (hardheid 4) en kunnen veel vormen aannemen: bouton, pomme, poire, barok, hondentand en blister. Ze worden gewogen in greinen, die overeen komen met 50 milligram.
.Bronvermelding    |    Top


Fibulae

Tot de oudste sieraden behoren de fibulae, de kledingspelden van de oudheid. Met wat fantasie kunnen we een fibula beschouwen als een kostbare voorloper van de veiligheidsspeld. De spelden werden met gedreven plaatjes goud of zilver en ook wel met edelstenen of parels bezet. Uit de fibula ontstond tijdens de middeleeuwen de agraaf, een kleine sierspeld waarmee de dames hun kleding aan de hals dichtspeldden. Deze speld werd vaak bezet met een intaglio of camee. Uit de agraaf kwam in de 17de eeuw weer de broche voort, die daarna nauwgezet de mode zou volgen.
.Bronvermelding    |    Top


Broches

Broches komen in alle denkbare uitvoeringen voor en bezaten halverwege de 19de eeuw vaak grote sentimentele waarde, omdat ze portretjes van dierbaren konden bevatten of bijv. haarlokjes van een geliefde of gestorvene. Niet altijd waren de broches van edel metaal. Halverwege de 19de eeuw was namelijk het fer de Berlin zeer populair; dit was uiterst kunstzinnig gevormd gietijzer, dat zijn oorsprong moet hebben gevonden in de Napoleontische tijd, toen op grote schaal sieraden werden gevorderd om staatsschulden te verlagen.
.Bronvermelding    |    Top


Gespen

Gespen voor schoenen en gordels waren in de 17de en 18de eeuw de mannelijke sieraden bij uitstek. Gouden en zilveren exemplaren werden niet zelden met edelstenen bezet. Schakelkettingen voor mannen waren al in de middeleeuwen geliefd; pas in de 17de eeuw ontstonden echt vrouwelijke kettingen, met edelstenen en parels.
.Bronvermelding    |    Top


Armbanden en ringen

Armbanden, die zowel door mannen als vrouwen werden gedragen, kwamen tijdens de renaissance in de mode. Parel- en edelsteenarmbanden waren vooral in de 16de eeuw een rage. In de 18de eeuw, toen de dames geplooide mouwen met brede manchetten droegen, raakte de armband uit de gratie. Ringen zijn al uit de grijze oudheid als afweermiddel tegen het kwaad bekend en zijn sindsdien in alle denkbare vormen gedragen. Ze werden zó populair, dat er in de 17de eeuw een Franse kardinaal aan te pas moest komen om de dames duidelijk te maken dat méér dan drie ringen aan iedere vinger het toonbeeld van kuisheid danig schaadde.
.Bronvermelding    |    Top


Oorsieraden

Oorsieraden waren vroeger het privilege van de man. Tot ver in de 17de eeuw droegen veel mannen ringen door de oren. In die tijd maakte het oorsieraad een seksewisseling door en ontstonden de oorbel en de oorhanger. In de 17de eeuw was vooral de girandole in zwang, die uit drie slingers met edelstenen bestond. In de 18de eeuw waren pendeloques en briolets grote mode.
.Bronvermelding    |    Top


Volkssieraden

Het spreekt vanzelf dat de gewone man, of liever de gewone vrouw, niet zo vaak aan dure sieraden toekwam. Bij de volkssieraden treft men daarom meestal geen duurdere stenen aan dan de purperen granaatjes. Voor kettingen en armbanden gebruikte men zwarte gitjes en vaak bloedkoraal, stukjes gepolijst en geboord koraal van warmrode kleur. Op het land tooiden de boerinnen zich vaak met vrij kostbare oorijzers aan een zware gouden of soms zilveren achterhoofdsband. De oorijzers werden in onze streken versierd met cannetille of cantille, spiraalvormig gewonden goud- of zilverdraad in de vorm van knoppen, piramides, rozetten en kokertjes. Het is sterk verwant aan het filigrainwerk (zie rubriek Goud en Zilver). Filigrain- en cannetillesieraden werden vaak met lampenzwart behandeld en vervolgens schoongeborsteld, waarna het zwart dat in de diepere delen achterbleef een fraai effect gaf.
.Bronvermelding    |    Top


Rouwjuwelen

Een bijzondere categorie wordt gevormd door de rouwjuwelen, die men vroeger in de vaak langdurige rouwperioden droeg. Tot in de 17de eeuw hadden ze vaak vormen die rechtstreeks betrekking hadden op de dood, zoals doodkisten, schedels en skeletten. In de 18de eeuw begon men haarlokjes van overledenen in medaillons en broches te dragen. De mode van de rouwjuwelen bereikte een hoogtepunt in de jaren na 1861 toen prins Albert, de gemaal van de Britse vorstin Victoria, was gestorven. Victoria hulde zich sindsdien in diepe rouw en had hierdoor een belangrijke invloed op het modebeeld, waarin zwart een tijdlang de boventoon voerde.
.Bronvermelding    |    Top


Sierdozen

Een speciale groep sieraden, en meestal afzonderlijk verzameld, zijn de sierdozen. Deze dozen dienden voor het bewaren van uiteenlopende zaken, zoals lokjes haar, geneeskrachtige kruiden, munten, sieraden enz. Van speciale constructie waren de doosjes waarin sponsjes met reukstoffen werden bewaard, zoals de bisamappel en de lodderijndoosjes (een verbastering van l’eau de reine). Ook de 18de en 19de eeuwse horlogekasten mag men tot de sierdozen rekenen, omdat daarbij alle siertechnieken werden toegepast van de overige dozen. De bekendste sierdoos is wel de snuifdoos die in de 17de eeuw ontstond toen het snuiven in de mode raakte. Snuif bestond uit fijngemalen tabak die vanuit duim en wijsvinger of vanaf de pols met een krachtige beweging werd opgesnoven. Het snuiven is tot in de vroege 20ste eeuw door velen luidruchtig beoefend; het ging met forse niesbuien gepaard, waaraan overigens een gezondmakende werking werd toegeschreven: Gezondheid! Snuifdozen werden van vele materialen, in talrijke technieken en in talloze vormen gemaakt; veelgebruikte materialen waren ivoor, goud, zilver, hout, parelmoer en email. De meeste snuifdozen zijn afkomstig uit Frankrijk; de mooiste en kostbaarste komen echter uit Rusland en Zwitserland.
.Bronvermelding    |    Top


Russische snuifdozen

De Russische snuifdozen werden vanaf 1714 vooral in St.-Petersburg, gemaakt. De edelsmeden waren meestal buitenlanders die de Franse stijlen kopieerden. Bekende namen zijn de Zwitser Pauzié en de Fransman Ador. De oudste exemplaren zijn ovaal, rond of langwerpig en overvloedig met diamantjes bezet; na omstreeks 1770 ook met emailminiaturen, In de 18de eeuw overheerste de ronde vorm; in de 19de eeuw waren de Russische snuifdozen vrijwel altijd rechthoekig. Vanaf 1780 werden ook zilveren snuifdozen gemaakt, die vooral zijn versierd met landschappen in niello; aan de buitenzijde werden ze dikwijls verguld.
.Bronvermelding    |    Top


Zwitserse snuifdozen

De Zwitserse snuifdozen kenden hun bloeitijd tussen 1790 en 1850. De geëmailleerde gouden exemplaren werden in aanzienlijke hoeveelheden geëxporteerd. De deksels zijn meestal beschilderd met plaatselijke tafereeltjes of verkleinde kopieën van bekende schilderijen. Het email is vaak overtrokken met een beschermende, kleurloze laag. Er bestaan veel exemplaren met geschulpte randen of in fantasievormen, zoals vlinders, bloemen en boeken. Meestal Zwitsers zijn ook de geëmailleerde gouden snuifdozen met mechanische, zingende vogeltjes. Klapt men het deksel op, dan begint het geëmailleerde vogeltje vrolijk te klapwieken en te kwinkeleren. Dit kostbare broertje van de koekoeksklok werd vooral gemaakt door Droz, Rochat, Bruguier en Frisard. Vanaf 1810 maakten de Zwitsers ook snuifdozen met speelwerk.
.Bronvermelding    |    Top


Guillocheerwerk

Halverwege de 18de eeuw werd de guillocheerbank uitgevonden, een soort draaibank met een freesbeitel waarmee in metalen oppervlakken vloeiende reeksen ononderbroken lijnen konden worden gegraveerd. Het guillocheerwerk of guillochis werd voornamelijk toegepast op dozen. Allerlei ingewikkelde patronen waren mogelijk: elkaar rakende cirkels, ovalen, golvende lijnen en spiralen, die ter bescherming met kleurloos email werden overtrokken.
.Bronvermelding    |    Top


Vierkleurengoud

Veel dozen zijn uitgevoerd in ‘or en quatre couleurs’ of vierkleurengoud. Ze werden gemaakt van verschillende goudlegeringen, meestal vier, maar ook wel twee, drie of vijf. Geel verkreeg men uit goud met een beetje zilver, wit uit goud met veel zilver, groen uit goud met cadmium, rood uit goud met koper en blauw uit goud met arsenicum of staalvijlsel. Vooral de Franse goudsmeden wisten in de 18de eeuw met deze goudlegeringen betoverende effecten te bereiken.
.Bronvermelding    |    Top


Email

De sierdozen leenden zich bij uitstek voor de toepassing van email. Email is een harde, glasachtige laag die ter decoratie op metalen oppervlakken werd aangebracht. De grondstof die uit gemalen kleurloos glas bestond, werd vermengd met metaaloxiden, waardoor allerlei kleuren mogelijk werden. Er was een dozijn emailkleuren, dat echter onderling vermengd weer vele schakeringen opleverde; nuances waren mogelijk door de emailmengsels rijker of armer aan metaalpigmenten te maken. Toegepaste pigmenten waren onder meer ijzer voor rood, koper voor groen, mangaan voor paars, antimoon voor geel en tin voor wit. Voegde men tinoxide aan het email toe, dan werd het opaak, dus ondoorzichtig. Liet men dit achterwege, dan werd het email translucide of doorzichtig; door de laag heen bleef de ondergrond zichtbaar. De emailgrondstoffen werden in water opgelost en met een lijmstof - honing of hars - opgebracht. Bij 700 tot 800° Celsius werd het in een oven op het metaal gemoffeld. Na afkoeling en harding kon de emaillaag nog worden geslepen, gematteerd of gepolijst.
.Bronvermelding    |    Top


Limoges

De geschiedenis van het Europese email is onverbrekelijk verbonden met de Franse stad Limoges, waar de eerste emailwerkplaatsen vermoedelijk al in de 11de eeuw zijn ontstaan. De oudste productie bestond voornamelijk uit reliekschrijnen, crucifixen en bijbelplatten. De productie van profane voorwerpen begon in de 15de eeuw. Het Limoges email werd zo beroemd, dat het een soortnaam werd, ook voor veel werken die elders ontstonden.
.Bronvermelding    |    Top


Emailleertechnieken

Er bestaan veel emailleertechnieken, die meestal met Franse, soms met Italiaanse namen worden aangeduid. De oudste is die van het niello, waarbij het email niet uit glas, maar uit zilver-, koper-, lood- en zwavelpoeder bestaat. Opgelost in Arabische gom werd het aangebracht in gegraveerde lijnen en uitgediepte vlakken, en vervolgens vastgebrand. Het niello werd zwart, zeer hard en kreeg nog een slijp- en polijstbehandeling. Halverwege de 19de eeuw werd de oude niellodecoratie weer zeer populair, vooral in Rusland en Oostenrijk. Bij de echte emailleertechnieken onderscheidt men vier principiële werkwijzen: het émail en plein, het cellenemail, het reliëfemail en het émail peint.
. Top


Émail en plein

Bij het émail en plein werd de emaillaag zonder meer op de gladde ondergrond aangebracht, net alsof men een stuk keramiek verglaasde. In de 16de eeuw brachten Franse missionarissen voorbeelden van émail en plein - dat in Limoges was ontwikkeld - naar het China van keizer K’ang-Hsi, waar ze werden gekopieerd. In Kanton werden de koperen werkstukken beschilderd en vervolgens naar Europa uitgevoerd, waar de theepotten, wijnkannen en siervazen de naam Kanton-email verwierven. In dezelfde periode ontwikkelden de Fransen email met paillons, waarbij tussen twee lagen translucide email dunne rolletjes goud of zilver in bepaalde patronen werden gerangschikt.
.Bronvermelding    |    Top


Cellenemail

Bij het cellenemail onderscheidt men twee technieken. Bij het émail cloisonné werd op het oppervlak een decoratie van metalen strookjes of draden gesoldeerd. Hierdoor ontstonden cellen die met email werden gevuld. De afscheidingen of cloisons dienden om de verschillende kleuren niet door elkaar te laten lopen. Na het moffelen werd het oppervlak geslepen en gepolijst. Ook in het Oosten was men met deze techniek bekend; het Chinees émail cloisonné werd veel geëxporteerd en is hier vooral bekend in de vorm van grote koperen siervazen. De andere cellentechniek is die van het émail champlevé of émail en taille-d’épargne. Hierbij werden in de ondergrond met de burijn of graveersteker vlakke holten aangebracht, waarbij de decoratie verhoogd bleef staan en er dus eenzelfde effect werd bereikt als bij het cloisonné-werk. Het werd overeenkomstig afgewerkt. Cloisonné en champlevé zijn gemakkelijk uit elkaar te houden; bij de eerste techniek zijn de metalen afscheidingen van gelijke en bij de tweede van onregelmatige dikte. Niet alle cellenemail hoeft echter in een van beide technieken te zijn gemaakt; men paste namelijk ook het draademail toe. Hierbij werden metalen draden geïncrusteerd in reeds en-plein geëmailleerde oppervlakken. Het draademail was vooral gebruikelijk in de Slavische volkskunst.
.Bronvermelding    |    Top


Reliëfemail

Het reliëfemail valt in drie technieken uiteen. Deze hebben met elkaar gemeen dat translucide email werd aangebracht over een reliëfondergrond, die door middel van gieten of graveren tot stand was gekomen. Gaat het om vlakreliëf dan spreekt men van émail en creux; bij hautreliëf luidt de term émail de ronde-bosse en bij basreliëf émail de basse taille. De haut- en basreliëfs maken door de verschillende dikte van de doorzichtige emaillaag dat er lichte en donkere partijen ontstaan.
.Bronvermelding    |    Top


Émail peint

De moeilijkste techniek was zonder twijfel die van het schilderemail, door de Fransen émail peint of émail en apprêt genoemd. Tegen het einde van de 15de eeuw beheersten de Italianen en de Fransen als eersten de techniek om in email rijkgenuanceerde schilderingen aan te brengen. De eerste bewerking bestond uit het overtrekken van de ondergrond met opaak wit tinemail. Iedere emailkleur werd vervolgens afzonderlijk opgebracht en gemoffeld, met steeds lagere temperaturen. De emaillagen verzonken langzaam in elkaar, met vrijwel onmerkbare overgangen en zeer rijke schakeringen. Om te voorkomen dat het werkstuk tijdens het herhaald verhitten kromtrok, werd aan de keerzijde contre-émail aangebracht. In de 16de eeuw ontstond het émail en grisaille, met talrijke nuances van zwart, grijs en sepia, als variant op het bonte émail peint.
.Bronvermelding    |    Top


Carl Fabergé

Evenals de edelsmeedkunst, die vele grote goud- en zilversmeden heeft voortgebracht, kent ook de wereld van het antieke sieraad en de emailkunst beroemde meesters. Een van de meest opmerkelijken was zonder twijfel de Fransman Carl Fabergé, die leefde van 1846 tot 1920. Hij werkte in St.-Petersburg en was tot de revolutie van 1917 hofjuwelier van de Tsaar. Het werk van Fabergé en zijn atelier bestaat uit kleine figuren van kunstig gesneden edelstenen en vele voorwerpen in goud en email. Al zijn juwelen en objets-d’art zijn volmaakt uitgevoerd en zeer gezochte verzamelobjecten. Hij werd vooral beroemd door zijn uiterst kostbare paaseieren in email, goud en edelstenen. Het was namelijk in het Rusland van de tsaren gewoonte elkaar met Pasen geschenken te geven, hetgeen Fabergé op dit idee bracht. Beroemd zijn ook Fabergés figuurtjes van Russische boeren en boerinnetjes, en van kleine dieren in halfedelsteen, bloemen van kostbaar materiaal en vele andere preciosa. Hij heeft ook koffie- en theeserviezen gemaakt. Na de revolutie namen adellijke vluchtelingen hun Fabergé-juwelen mee naar het Westen, waar deze kunstschatten van tijd tot tijd opduiken na jarenlang niet als zodanig te zijn herkend.
.Bronvermelding    |    Top

Sieraden & Emailwerk alfabetisch gedeelte


A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X - Y - Z


. Top

 

 

Visie | Disclaimer | Bronvermelding | Contact | ©2006-2010 Antiek-Encyclopedie.nl