Antiek: diverse artikelen: Q t/m S
Antiek-Encyclopedie.nl: Het informatiepunt voor de antiekliefhebber.


Quinquet

Zie Argandlamp.
. Top


Rarekiek of kijkkast

Een houten kastje, met uitzondering van een of meer kijkgaten helemaal afgesloten en aan één zijde spiegelglas. De wanden zijn van binnen met een perspectivische voorstelling (architectuurafbeelding met of zonder figuren) beschilderd. Rondreizende kermislieden vertoonden de rarekiek aan het publiek. Voorbeelden van de rarekiek zijn te vinden in het Brediusmuseum te Den Haag en in de National Gallery te Londen.
.Bronvermelding    |    Top


Rebusknoop

Knoop, gegraveerd of beschilderd met een gecodeerd motto of portret, populair op mannenkleding eind 18de eeuw.
.Bronvermelding    |    Top


Reisnecessaire

Zie Nécessaire de voyage.
. Top


Retabel

(Lat.: retrotabulum; ook: tabula, ancona, retroaltare) Bovenbouw van het altaar, met beeldhouwwerk en schilderwerk versierd. De retabel bestaat meestal uit een middengedeelte met afbeeldingen, al dan niet van luiken voorzien.
.Bronvermelding    |    Top


Réticule

(Fr.) Zakvormig damestasje, dat aan de bovenzijde kan worden dichtgetrokken. Dateert uit laatste kwart 18de eeuw.
.Bronvermelding    |    Top


Reukflesje

Zie Galanterieën.
. Top


Riza

Russisch kastje met een glazen deur, waarin een icoon wordt bewaard. De riza met de voornaamste icoon van het huis hangt in de woonkamer in de zgn. ‘mooie hoek’ tegenover de deur. Vaak hangt er een lange handdoek, versierd met borduurwerk, overheen. De riza is niet ouder dan het begin van de 19de eeuw.
.Bronvermelding    |    Top


Rolled paper work

(Eng.) Decoratietechniek toegepast op dozen enz. waarbij het te versieren vlak eerst werd afgebiesd met een dun, opstaand lijstje. Hierin werd een opvulling gelijmd van strookjes opgerold bordpapier, die tot allerlei grotachtige vormen samen werden gevoegd. Zeer populair in Engeland in de 19de eeuw.
.Bronvermelding    |    Top


Rolwagen

Zie Loopwagen.
. Top


Roostervork

Uitschuifbare vork om brood te roosteren.
.Bronvermelding    |    Top


Rosaline

(Fr.) Vorm van Brugse kloskant die uit stukken wordt samengevoegd. Het patroon bestaat uit kleine rozetjes; de spijlen hebben slechts een verbindende functie. Een bijzondere vorm is de rosaline perlé, met kleine, knopvormige verdikkingen. Stamt uit tweede helft van de 19de eeuw.
.Bronvermelding    |    Top


Rouwwaaiers

Waaiers beschilderd met afbeeldingen van treurwilgen, urnen enz. De zwarte of grijze waaiers komen in de laatste helft van de 18de eeuw voor als accessoires bij rouwkleding.
.Bronvermelding    |    Top


Rozenkrans

In de rooms-katholieke Kerk van het Westen een bidsnoer van 150 kleine en 15 grote kralen, of het derde gedeelte daarvan, voor het bidden van het rozenkransgebed. Elke groep van tien kleine kralen wordt gescheiden door een grote kraal. Meestal heeft de rozenkrans nog een aanhangsel van vijf kralen en een klein kruis. De kralen kunnen uit de meest uiteenlopende materialen bestaan: hout, metaal, been, ivoor, barnsteen, tot halfedelstenen aan toe. Soms zijn ze schuifbaar aan een koordje geregen, vaker nog met metalen schakeltjes verbonden. Het kruisje is soms rijk bewerkt met filigraan en email. Er bestaat ook een oudere vorm die tien geregen kralen telt.
.Bronvermelding    |    Top


Rijselse kant

Kloskant met patroon van opengewerkte, varenachtige takken afgewerkt met contourdraden. Het fond is bezaaid met mouches. In het bijzonder toegepast bij streekdrachten.
.Bronvermelding    |    Top


Rijtuigstoof

Op een metalen plaat gemonteerde stoof voor vrouwelijke inzittenden van rijtuigen en sleden. Kwamen veel voor in de 19de eeuw.
.Bronvermelding    |    Top


Saint-Gobain

Kasteel in het Fr. dép. Aisne, waarin een beroemde spiegelfabriek gevestigd is, die ca. 1690 door een door Abraham Thevart gesticht consortium is opgericht. Saint-Gobain kreeg patent op het maken van grote, gegoten spiegels en in 1693 het recht het koninklijke wapen te voeren. In 1695 met Pierre de Bagneux geassocieerd, maakte de fabriek alle mogelijke soorten gegoten en geblazen spiegels.
.Bronvermelding    |    Top


Santje of heiligenbeeldeken

Devotie- of heiligenprentje, in allerlei technieken: houtsnede, metaalsnede, ets, kopergravure, steendruk, enz. Dikwijls zijn ze met de hand gekleurd. De oudste exemplaren die bewaard bleven dateren uit de 15de eeuw. Een klasse apart vormen de zgn. kantprentjes, die vooral in de 18de eeuw ontstonden. Rondom een kleine, uit de hand op perkament geschilderde voorstelling is een met de schaar geknipte en met spelden geprikte omlijsting uitgevoerd, die in fijnheid en tekening het kantwerk imiteert. Centra voor het maken van santjes in kopergravure waren Vlaanderen (17de-18de eeuw) en Augsburg (18de eeuw).
.Bronvermelding    |    Top


Santons

(Fr.) Gekleurde gipsen figuurtjes, bestemd om in een crèche (kribbe) te worden geplaatst. Het betreft Provençaalse volkskunst, te vergelijken met de presepio in Napels. Vooral gemaakt in Aubagne en Marseille , waar ieder jaar tegen Kerstmis een ‘santon-markt’ wordt gehouden, waar de ‘santonniers’ hun waar te koop aanbieden.
.Bronvermelding    |    Top


Schellekoord

Zijden of geborduurde reep stof met handvat. In de 19de eeuw in de mode om bedienden te bellen. Latere schellen werden direct aan de muur bevestigd.
.Bronvermelding    |    Top


Schippertje of tirolertje

Spinnewiel waarvan het spinmechanisme boven het aandrijfwiel is geplaatst.
.Bronvermelding    |    Top


Schoorsteenspiegel

Spiegel speciaal gemaakt voor de schoorsteenlijst boven de haard, kwam begin 18de eeuw in de mode toen de haard naar Frans voorbeeld werd verlaagd, zodat erboven een groot stuk schoorsteen ter beschikking kwam. Omdat het spiegelglas nog aan betrekkelijk kleine maten was gebonden werden deze grote spiegels in drie delen gemaakt, soms voorzien van een vierde deel dat beschilderd was met landschappen, bloemen of chinoiserieën enz. (dessus de glace). De lijsten zijn verguld of van hout en volgen de heersende meubelstijl.
.Bronvermelding    |    Top


Schrijfcassette, schrijfkistje of escritoire

(Fr.) Kistje met hellend deksel, verdeeld in enkele vakken voor het bergen van schrijfbehoeften. Dateert uit de middeleeuwen, maar wordt in sommige streken tot in de 19de eeuw gebruikt. Dergelijke kisten werden in de 16de eeuw vaak gecombineerd met een onderstel; het deksel werd in de 17de eeuw vaak met trijp bekleed (bureau pupitre).
.Bronvermelding    |    Top


Schutterspenning

Zilveren, bronzen of tinnen penning, gebruikt als lidmaatschapsteken of bij de beurtregeling bij het koningschieten; verder bestaan ook erepenningen voor de schutterskoning en herinneringsmedailles naar aanleiding van een eeuwfeest.
.Bronvermelding    |    Top


Sextant of spiegelboog

Astronomisch navigatie-instrument dat zich uit de octant heeft ontwikkeld, en waarbij de gradenboog tot 60° werd vergroot. Dit instrument werd vermoedelijk in 1757 geïntroduceerd door kapitein John Campbell en was tegen het eind van de 18de eeuw algemeen in gebruik. Grotere nauwkeurigheid werd verkregen door toepassing van een vergrotende kijker en een micrometerschroef. De eerste sextanten zijn tamelijk groot en log, en zijn gemaakt van messing, ivoor en ebbenhout. Vanaf ca. 1775 werden zij lichter en eenvoudiger van vorm; als materiaal wordt dan in de regel messing gebruikt.
.Bronvermelding    |    Top


Silhouetten

De techniek van het silhouetteren bestond uit het verkleinen van het op ware grootte nagetekende schaduwbeeld met behulp van de pantograaf. Daarbij werd gestreefd naar een zo eerlijk mogelijke weergave van het originele beeld. Het spreekt vanzelf dat meer begaafde silhouettisten het beneden hun waardigheid achtten om de pantograaf te gebruiken; zij knipten of tekenden het profiel direct in de juiste verkleining na. Het woord silhouet herinnert aan de Fr. controleur generaal van Financiën, Étienne Silhouette (1709-1767), die de wanden van zijn landhuis versierde met door hemzelf gemaakte schaduwbeelden, waardoor hij even bekend werd als door zijn reputatie als schepper van een aantal impopulaire bezuinigingsmaatregelen. Stilistisch zocht de silhouet aansluiting bij een smaak voor zwarte figuren die sinds de opgraving van Grieks vaatwerk in het oude Etruskenland een accent gaf aan het 18de eeuwse classicisme (Etruskische stijl). In Duitsland kwam daarbij nog de grote publiciteit die de Zwitserse theoloog J. K. Lavater (1741 1801) behaalde met zijn bestudering van de fysiognomiek. Zijn publicatie ‘Physiognomische Fragmente zur Beförderung der Menschenkenntnis und Menschenliebe’ (1775-1778) was in 1780 ook in Nederlandse vertaling verkrijgbaar. De silhouetkunst omvat verscheidene genres en technieken. Naast het uitknippen uit papier kon de silhouet ook worden uitgevoerd in Oost-Indische inkt, of in een combinatie van beide technieken. Ook als achterglas-schildering werd de silhouet vaak toegepast, met een verguld fond als achtergrond. Rond 1800 kwam een bastaardvorm in de mode die bestond uit het inkleuren van de kleding. Tegen het midden van de 19de eeuw verloor de silhouet haar populariteit door de opkomst van de daguerreotypie.
.Bronvermelding    |    Top


Slede

Naast de arrenslede waren vroeger vooral de kleinere duw- en priksleden in gebruik. Vaak waren ze versierd met snij- en schilderwerk. De mooiste voorbeelden zijn wel de Hindelooper priksleden waarvan het achterbret soms met bijbelse voorstellingen is versierd. De onderzijde vertoont een geschilderde nachthemel met maan en sterren. hij de priksleden behoren twee palsters met kromme, ijzeren punt voor de voortbeweging.
.Bronvermelding    |    Top


Snotneus

Koperen olielamp op hoge voet. Aan het oliereservoir bevindt zich een tuit, waaruit een katoenen pit komt. Vaak voorzien van een hangoog en een koperen tangetje aan kettinkje. 18de en begin 19de eeuw.
.Bronvermelding    |    Top


Snuifflesje

Chinese, kleine flacon, bestemd voor het bewaren van snuifpoeder, gemaakt van verschillende min of meer kostbare materialen als jade, agaat, amethist, kristal met reliëfversiering, of van glas, dat van binnen kunstig beschilderd is met bloemen, vogels, landschappen of minuscule voorstellingen met figuren. Een lepeltje om het poeder te scheppen is binnen in de stop van het snuifflesje vastgehecht. Het snuiven verbreidde zich in China gedurende de 17de eeuw en verdween tegen het eind van de 19de eeuw.
.Bronvermelding    |    Top


Snuifrasp

In de 17de en het begin van de 18de eeuw werd snuiftabak in rollen verhandeld en door de gebruiker zelf tot poeder geraspt. De oudste snuifraspen zijn van ijzer en voorzien van een houten houder. Later wordt de houder steeds rijker versierd, bijv. van kunstig gesneden ivoor, hout of zilver. Sommige raspen zijn aan het eind voorzien van een klein doosje waarin de fijngemalen tabak werd opgevangen. Snuifraspen bestonden ook in zakformaat; zij waren dan ca. 10 cm lang en bedekt met een leren of geborduurde foedraal. Winkelraspen zijn groter en minder fijn bewerkt, meestal van bout gemaakt, en soms beschilderd. Tegen het midden van de 18de eeuw had iedere stad zijn eigen snuifmolen, waardoor de handrasp overbodig werd.
.Bronvermelding    |    Top


Snuiter

Zie Kaarsensnuiter.
. Top


Speeldoos of muziekautomaat

Heeft zich ontwikkeld uit de speelwerken in horloges en klokken. Stamt uit het midden van de 18de eeuw. Aanvankelijk werd de klank voortgebracht door een aantal bellen die door hamers werden aangeslagen. Tegen het eind van de 18de eeuw werden speeldoosjes gecombineerd met automaten, zoals bij de Zwitserse zangvogeldoos. In dit land werd ook de ronddraaiende messing cilinder ontwikkeld, waarop pennen zijn aangebracht die de tanden van een metalen kam aantokkelen (cilinder-speeldoos). Dit mechaniek, dat ca. 1825 werd geperfectioneerd, maakte het mogelijk om gecompliceerder melodieën, zoals opera-ouvertures, ten gehore te brengen. De wijze waarop de kast werd bewerkt vormt een belangrijke aanwijzing bij de datering. Vóór 1850 werden op het deksel van snuifdozen met speelwerk meestal krijgstaferelen of mythologische voorstellingen geschilderd, daarna gaat de voorkeur meer uit naar stadsgezichten. De kasten van de vroege grote speeldozen zijn doorgaans van kersen-, rozen- of iepenhout; het deksel wordt gesloten met een haak met oog. Na 1830 maakt men ook van de kasten wat meer werk; deze worden gefineerd met rozenhout en voorzien van marqueterie. Na 1850 worden ook weer veel speeldozen gemaakt in combinatie met automaten, zoals poppen, apen, orkesten of marcherende soldaten. In het laatst kwart van de 19de eeuw verschijnen de speeldozen met verwisselbare stalen platen.
.Bronvermelding    |    Top


Spiegel

De oudste bekende spiegels zijn uit gepolijst metaal; deze hebben zich tot in de 17de eeuw gehandhaafd. Bergkristallen spiegels komen al in de 13de eeuw voor. Het aan de achterzijde met metaal bedekken van glas schijnt een uitvinding van Duitse origine te zijn: in een bol werd een metaal geblazen en later werden van zo’n bol schijven afgesneden. In 1507 kregen twee inwoners van Murano (bij Venetië), die de kunst in Duitsland geleerd hadden, een patent voor het maken van glazen spiegels volgens de toenmalige methode met tinfolie en begon de Venetiaanse hegemonie op dit gebied, die bijna anderhalve eeuw zou duren.
.Bronvermelding    |    Top


Spiegelboog

Zie Sextant.
. Top


Spinnewielen

De vroegste vorm is het handspinnewiel dat waarschijnlijk afkomstig is uit het Midden-Oosten. Het is gemonteerd op een plank die dwars voor de spinster op de vloer ligt. Rechts van de spinster bevindt zich dan het aandrijfwiel, dat d.m.v. een kruk met de hand wordt bediend. Dergelijke handspinnewielen waren in Europa in de 14de eeuw in ieder geval zeer algemeen en waarschijnlijk ook al vele eeuwen daarvoor. Het Europese handspinnewiel verschilt van het Oosterse doordat het was gemonteerd op een lage bank in plaats van op een plank. Het bleef hier en daar in gebruik tot in de 20ste eeuw, ook in Nederland. Het trapspinnewiel stamt hoogstwaarschijnlijk uit de 15de eeuw. Het oudste trapspinnewiel was zoals het handspinnewiel gemonteerd op een bankje, met het spinmechanisme naast het aandrijfwiel. In deze constructie vinden wij de grondvorm van het huidige ‘langstaart’-type volledig terug. De term langstaart wordt gebruikt ter onderscheiding van het in de 17de eeuw in het Zuidduits-Zwitserse gebied ontwikkelde Tirolertje, een op een rond krukje geconstrueerd, verticaal model waarvan de spil zich boven het aandrijfwiel bevindt in plaats van ernaast. Dit werktuigje viel vanwege zijn geringe aanspraak op plaatsruimte bijzonder in de smaak bij de Rijnschippers, waaraan het Tirolertje dan ook zijn bijnaam ‘schippertje’ te danken heeft. Terwijl de langstaart vrijwel steeds een ambachtelijk product is, gemakt door de wieldraaier, maken de 19de eeuwse schippertjes de indruk hoofdzakelijk machinaal te zijn gemaakt, met gepolitoerde onderdelen en versierd met porseleinen, ivoren of benen knopjes. Het spinnewiel raakte tegen het eind van de 19de eeuw in onbruik.
.Bronvermelding    |    Top


Spitdraaier

Toestel met uurwerk om een of meer braadspitten langzaam te laten wentelen. Wanneer het uurwerk is afgelopen klinkt een belsignaal. Stamt uit de 16de eeuw.
.Bronvermelding    |    Top


Stobwasser

Belangrijke lakwerkfabriek in Brunswijk gesticht in de tweede helft 18de eeuw door Georg Siegmund Stobwasser. De fabriek legde zich toe op de productie van houten of papier-maché doosjes, bussen en presenteerbladen en lakwerkmeubels in Brunswijk, onder protectie van Karel I van Brunswijk. Onder dit monopolie werd de Brunswijkse fabriek de grote concurrent van de lakwerkindustrie te Birmingham. De dozen lijken veel op de Engelse producten: klein en rond met zwarte zijkanten en in heldere kleuren beschilderde deksels, met kopieën van bekende schilderijen of portretten van beroemdheden uit die tijd. Het fabrieksmerk is aan de binnenkant van het deksel aangebracht. De fabriek bleef in bedrijf tot I830.
.Bronvermelding    |    Top


Stoof

Voetenbankje dat kan worden verwarmd door middel van een test met een ‘glimmend kooltje’ of met warm water. Soms voorzien van een hengsel; vaak met snijwerk versierd. Tot de fraaiste behoren de van een koperen hengsel voorziene kerkstoven.
.Bronvermelding    |    Top


Suikerpot

Uit de 17de eeuw kennen we alleen cilindrische suikerbussen met opengewerkt deksel voor het strooien. Deze bussen zijn in de 18de eeuw peer-, en daarna vaasvormig, op veelhoekige of ronde plattegrond. De eigenlijke suikerpot verschijnt in het begin van de 18de eeuw als ronde of polygonale bus met vlak deksel; ca. 1760 de ronde of bootvormige suikerkorf, met uitgezaagde wanden, ingelegde glazen bak en met gebogen oor; ca. 1790 oblong, ovale of ronde schaal op voet met twee oren, waarbij meestal ook geslepen glas verwerkt is; de laatste twee dikwijls overeenstemmend met andere onderdelen van het theestel.
.Bronvermelding    |    Top


Sulphides, cristallo-céramic of cameo-incrustation

(Fr., Eng. sulfures) Decoratietechniek waarbij witte, onverglaasde porseleinen medaillons of cameeën in de glaswand van een voorwerp werden aangebracht. In de late 18de eeuw werd in Bohemen en in de vroege 19de eeuw in Frankrijk veel met deze techniek geëxperimenteerd, maar de resultaten bleven weinig bevredigend. Pas nadat de Engelsman Apsley Pellatt in 1819 tot de ontdekking was gekomen dat loodglas zich voor deze techniek het beste leende, werd het insluiten van medaillons geperfectioneerd en zeer veel toegepast bij het maken van de toen zo populaire boules en presse-papiers. Maar ook in knoppen van wandelstokken en zelfs in serviesgoed werden medaillons geïncrusteerd. In Frankrijk gebeurde dat in de fabrieken van Baccarat, Clichy en Saint Louis, terwijl in Engeland de glasfabrieken van Bristol, Nailsea, Stourbridge en Londen in dit soort werk gespecialiseerd waren. De kostbaarste stukken dateren uit de jaren 1835-1860.
.Bronvermelding    |    Top

Diverse artikelen alfabetisch gedeelte


A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X - Y - Z


. Top

 

 

Visie | Disclaimer | Bronvermelding | Contact | ©2006-2010 Antiek-Encyclopedie.nl