V – W – X – Y – Z
Wetenswaardigheden:
Noppenglas Camee Lantaarnklok Beenglas Knol Hobbeinkleden Pa Hsien Engelmerk Pa pao Boulle-techniek K'ang Hsi Bandfineer Meer wetenswaardigheden >>>
Het laatste nieuws op de site:
Antiek: diversen artikelen
U bevindt zich hier: Home > Artikelindex > diverse artikelen > diversen artikelen T t/m Z
A – B – C – D – E – F – G – H – I – J – K – L – M – N – O – P – Q – R – S – T – U –
V – W – X – Y – Z
Tablette (Fr.) Ivoren blad in een decoratief etui voor het maken van notities, in de 18de eeuw in gebruik. Het etui is van goud, zilver of email. Tafelbel of tafelschel Klokvormige bel om bedienden of dienstboden te ontbieden. De laatmiddeleeuwse typen zijn van brons of zilver; zij hebben een balustervormige knop en zijn voornamelijk afkomstig uit Vlaamse of Italiaanse werkplaatsen. Zoals de kerkklokken uit die tijd zijn zij dikwijls versierd met religieuze beeld- en schriftreliëfs. Tijdens de renaissance komen ook profane voorstellingen voor. In de 17de en 18de eeuw waren zilveren bellen zeer in trek; de fraaiste en meest gevarieerde vormen zijn gemaakt in Hollandse en Friese ateliers. Met de opkomst van het Europese porselein, ca. 1730, wordt dit helder klinkende materiaal ook voor tafelbellen gebruikt; zowel greep als klok worden rijk versierd met bloemen, vruchten, mens- en dierfiguren. Een zeer waardevolle collectie uit koninklijk bezit is te bezichtigen in het Rijksmuseum te Amsterdam. Tafelschellen van gekleurd glas kwamen in de mode in de Biedermeiertijd. Hiervan waren de Boheemse glashutten de belangrijkste leveranciers. Tea-caddy (Eng., verbastering v. Maleis katy = pondsgewicht) Theekistje. Teapoy (Eng., oorspr. Indiase benaming voor driestal) Werd door een voor de hand liggend misverstand de benaming voor een theekistje op pootjes. Theekistje (Eng. teacaddy) Klein kistje of doosje, met scharnierend deksel voorzien van een slot, waarin de theebusjes werden opgeborgen, 18de eeuw. Soms is het kistje zelf in compartimenten voor de verschillende theesoorten verdeeld, of een voor thee en een voor suiker. De gebruikte houtsoort heeft een fijne nerf; de kistjes zijn vaak gefineerd of ingelegd met parelmoer, schildpad, chagrijnleer, met zilveren of messing beslag. Theestoof Houten, met tin of koper gevoerde bak op vier pootjes of op één kolomvormige poot. In het meubeltje kon een komfoor worden geplaatst waarop het theewater warm werd gehouden. Rond, vierkant of van het model van een omgekeerde kegel; in het laatste geval soms op drie gebogen pootjes. Vnl. gedurende de 18de en 19de eeuw in gebruik. Thermometer Voor het eerst ca. 1640 in Italië gemaakt in de vorm van een glazen bol met een buis gevuld met water of alcohol. Deze thermometers waren nog niet geijkt volgens een vaste temperatuurschaal. Met de introductie van de kwikthermometer van Fahrenheit in 1714 deed ook de eerste van de bekende schalen zijn intrede. Die van Réaumur volgde in 1742. Tirolertje Zie Schippertje. Toiletspiegel Kleine spiegel in houten lijst (ca. 30 x 50 cm), horizontaal beweegbaar tussen twee verticale steunen; in de voet meestal een laatje, waarin cosmetica en toiletbenodigdheden konden worden geborgen. De spiegel werd los geplaatst op de toilettafel of commode. Er zijn exemplaren bekend uit de eerste jaren van de 18de eeuw; de meeste die thans nog verkrijgbaar zijn, dateren uit de eerste helft van de 19de eeuw en zijn uitgevoerd in mahonie. Tôle peinte (Fr., beschilderd blik) Voorwerpen van gevernist of gelakt plaatijzer (zoals jardinières, potpourri’s en kandelaars), vanaf 1740 in Frankrijk gemaakt. Vanaf 1768 werden deze producten en masse gemaakt. Tondeldoos Doos van hout, ijzer, koper of pleet om vuurslag, vuursteen en tondel te bewaren. Met de vuurslag werden vonken uit het stukje vuursteen geslagen die werden gericht op de tondel, een licht smeulende stof, waarvoor men meestal een stukje verkoold linnen gebruikte. Zodra de tondel smeulde hield men er een in zwavel gedrenkte spaan bij totdat deze vlam vatte. Naast dit gereedschap waren ook vuursloten in gebruik die wat sneller tot het gewenste resultaat voerden. Zij berustten op het principe van het radslot in de 16de en 17de eeuw, het ontstekingsmechanisme van ruiterpistolen. Toverlantaarn laterna magica of sciopticon Bestaat uit een vierkante, blikken doos met olielamp. Achter de lamp is een reflector Triptiek Zie Drieluik. Tsung (Chin.) Ritueel cilindervormig voorwerp van jade, symbool van de aarde, dat bij begrafenissen dienst deed. De oudste exemplaren dateren uit de Shang-dynastie en zijn slechts enkele centimeters lang, latere tsungs uit de Chou-dynastie zijn veel langer en werden toen waarschijnlijk voor astronomische doeleinden gebruikt. Tijdring Draagbare zonnewijzer in de vorm van een ring die zo moet worden gehouden dat de binnenzijde in de schaduw valt. Door een gaatje aan de zonzijde valt dan een lichtvlekje op de schaalverdeling aan de binnenzijde van de ring, zodat de tijd kan worden afgelezen. Een dergelijke tijdring (van Pieter van Hoogendorp, 1572) bevindt zich in het Klokkenmuseum te Utrecht. Überfangglas (Du., Ned. opgelegd- of bevangglass, Fr. verre doublé of verre plaqué) Glas met twee of drie verschillend gekleurde lagen, verkregen door het meestal donkere glas in een lichtere glasmassa te dompelen. De bovenste laag wordt dan zoals bij een camee op het rad deels weggeslepen, waardoor de voorstelling zich tegen de donkere ondergrond aftekent. In de 19de eeuw in Engeland, Frankrijk en Bohemen. In de 18de eeuw ook in China, waar de ondergrond eerder licht en de decoratie donker is. Uithangtekens Verzamelnaam voor uithangborden en andere voorwerpen, die de aandacht van de voorbijganger op de aldaar gevestigde bedrijven moeten trekken. Onder de uithangtekens waren, vooral vroeger, fraaie uitingen van ambachts- en volkskunst, meestal uitgevoerd in beschilderd hout of metaal. Valenciennes Een van de hoofdgroepen van de kloskant, zonder contourdraad of reliëf. De 18de en 19de eeuwse vormen vertonen in het ornament vaak een linnenslag terwijl het fond bestaat uit vierkante of ronde mazen. Vroege, 17de eeuwse vormen hebben als fond niet meer dan korte, spaarzaam toegepaste spijltjes. Veilleuse (Fr., nachtwaakster) Nachtlampje dat op olie brandde of van een kleine kaars kon worden voorzien, veelal gemaakt van porselein. Was vaak met allerlei gemakken uitgerust: kon als komfoortje of als theelichtje worden gebruikt en had soms een wekkertje. Het lampje was bedoeld voor de ziekenkamer. Venise à gros relief, fin à réseau, plat, à relief Zie Point de Venise. Venise à la rose Zie Point de rose. Verre églomisé (Fr.) Vorm van achterglasschildering, waarbij in uitspaartechniek met zwarte lak wordt gewerkt op de achterkant van een glasplaat; de lak wordt vervolgens bedekt met een laagje goudbrons of metaalfolie, zodat aan de voorkant de tekening in goudkleur verschijnt. De term églomisé is afgeleid van de naam van de Franse kunsthandelaar en lijstenmaker Jean-Baptiste Glomy (gest. 1786) die zich met veel succes van de techniek bediende voor het encadreren van prenten. Toch was de techniek geen vinding van Glomy, want het decoreren van spiegels op deze manier gebeurde al voor 1700, en de achterglasschilderingen uit de volkskunst in Centraal-Europa zijn ook van vroeger datum. Omstreeks 1800 begon men volgens de églomisétechniek ook silhouetten te maken, dikwijls in combinatie met een enkele kleur voor de kleding. Vlaamse trollekant Kloskant met ‘fond à cinq trous’ en een repeterend patroon van vazen met naar weerszijden reikende takken. Voetenbank Bankje om bij het zitten de voeten op te zetten; van hout, al of niet bekleed, of van opgevulde sterke stof; trijp enz., meestal met hengsels voor het verplaatsen. Voetenbankjes dienden de huisvrouw bij verschillende taken als het schillen van aardappelen of het verstellen van kleding, om een bakje of werkstuk op schoot te kunnen houden, maar ook luitspelers maakten er dikwijls gebruik van. Vogelkooi In de renaissance zeer populair in Italië en Frankrijk, een mode die zich in de 18de eeuw over de rest van Europa uitbreidde. Naar gelang het verwerkte materiaal varieert de vorm. Bekend is de koepelvormige, hangende papegaaienkooi uit koperdraad en latoenkoper en de eenvoudige gevlochten kooien van wilgentenen. Uit hout en ijzerdraad werden de meest uiteenlopende vormen gemaakt, van simpele, rechthoekige kooitjes tot zeer complexe vormen waarin vaak allerlei architectonische elementen (koepeltjes, daken, ramen, balusters) in miniatuur werden weergegeven. Volkskunst Over wat men tot de volkskunst rekent, bestaat geen algemeen aanvaarde regel. Ook de term boerenkunst dekt geenszins datgene, wat men meent aan te geven, omdat bijv. evengoed door de bevolking van de steden en de vissersbevolking volkskunst is gemaakt. Men is het er wel over eens dat alle kunst oorspronkelijk volkskunst was. Het is niet te ontkennen, dat de officiële stijl invloed op de volkskunst heeft uitgeoefend; vaak werden klakkeloos elementen hieruit overgenomen en werd de volkskunst tot een gebrekkig kopiëren. Vuurscherm Laag scherm, dat voor het open vuur werd gezet om de gloed ervan af te schermen. Al in de middeleeuwen gebruikte men hiervoor eenvoudige, houten scheenbordjes. In de 17de en 18de eeuw groeiden de vuurschermen uit tot ware pronkstukken van rijkgesneden en vaak verguld hout en kostbare stoffen. De bekleding en de lijst herhalen veelal de motieven van de overige meubels in het vertrek. In de 18de eeuw zit de bekleding op een los raam gespannen dat omhooggeschoven kan worden. Sommige exemplaren zijn voorzien van een opklapbaar blaadje. Het vuurscherm is in gebruik gebleven zolang het open vuur de warmtebron bleef. Vuurslot Mechanische vuurslag gebaseerd op het principe van het radslot zoals sinds het begin van de 16de eeuw op de ruiterpistolen werd toegepast. Door het overhalen van de trekker werd een hefboom met een stuk zwavelkies erin geklemd tegen een ronddraaiend tandrad (dat van tevoren moest worden opgewonden) gedrukt, zodat een vonkenregen ontstond die de tondel tot ontbranding bracht. Vuurstolp (Fr. couvre feu, in het Eng. verbasterd lot curfew) Klokvormige stolp waaronder de resten van het haardvuur werden geschoven om brandgevaar te verminderen. Vooral gebruikt in de hoge open haarden en schouwen die voor 1700 algemeen waren. Waaiers De opvouwbare waaier is afkomstig uit het oude China. Ingevoerd in de 16de eeuw door Portugese zeevaarders, werd de waaier spoedig een modeartikel dat enkele eeuwen lang tot de uitrusting van de elegante vrouw heeft behoord. De speciale attractie van de waaier zal wel grotendeels hebben gelegen in het luchtige, vlinderachtige accent dat ermee was verbonden, en in het raffinement waarmee een kokette vrouw deze eigenschappen wist te gebruiken om mannelijke blikken naar zich toe te trekken. Onder de steeds veranderende mode onderging de waaier diverse gedaanteverwisselingen. Zo werd bij de 17de eeuwse waaier het papieren of leren blad over het gehele oppervlak met historische of mythologische taferelen beschilderd, de ivoren benen fraai besneden en al of niet met zilveren piquéwerk versierd. In het begin van de 18de eeuw doet de éventail brisé, eveneens uit het verre Oosten afkomstig, zijn intree; deze wordt in Frankrijk, dat dan het centrum van de waaierindustrie en -handel is, zeer veel gekopieerd. Bij deze waaier, die slechts uit een samenstel van elkaar gedeeltelijk overlappende benen bestaat, is de ivoren halfcirkel om het scharnier met chinoiserieën beschilderd. In het midden van deze eeuw worden gelakte brisé-waaiers de grote mode; naar het door de gebr. Martin uitgevonden lak worden deze ‘vernis Martin-waaiers’ genoemd. Vanaf 1740 worden de waaiers groter; midden in het blad prijkt een tafereel naar Boucher in een omlijsting van overdadig rolwerk. Aan het eind van de 18de eeuw worden de benen van de waaier smaller en ieder been wordt apart beschilderd, de buitenste benen met neoclassicistische motieven (o.a. urnen) bewerkt. Daarnaast komen kanten en geborduurde zijden waaiers, al of niet met lovertjes, voor. Laat 18de eeuws zijn ook de Italiaanse zgn. ‘souvenir-waaiers’ met Romeinse stadsgezichten die het hele blad bedekken. In Engeland verschijnen al vanaf 1725 waaiers met gedrukte voorstellingen, waaruit in de loop van de eeuw een vrij middelmatig massaproduct zal groeien. Van 1790 tot 1825 worden waaiers op de markt gebracht waarop volgens de classicistische mode geklede figuren zijn afgebeeld.. Vanaf 1860 zijn zeer grote waaiers met brede benen en smal blad populair. Gedurende de hele 19de eeuw werden veel waaiers met 18de eeuwse voorstellingen beschilderd, zodat voor de datering slechts de benen een betrouwbare aanduiding kunnen vormen. Afhankelijk van het gebruik bestonden er kerk-, rouw– en huwelijkswaaiers, om enkele van de belangrijkste soorten te noemen. Wandfonteintje Aan de wand bevestigd waterreservoir met kraantje boven een opvangbekken. Komt al in de gotiek voor, naast ander vaatwerk voor handwassing, zoals de lavabo en de aquamanile. Oorspronkelijk van brons of tin, komen in de 16de eeuw ook exemplaren voor van Hafnerkeramiek. In de 18de eeuw werden dergelijke fonteintjes vooral gemaakt in Alcora, Marseille en Straatsburg. Waspithouder Oorspronkelijk een eenvoudig spanen doosje met metalen deksel, waardoor de waspit naar buiten komt. Deze vorm stamt ten minste uit de 16de eeuw. In de 17de en 18de eeuw kent men hetzelfde model in zilveren en glazen uitvoering; daarnaast komen talrijke variaties voor, waaronder geheel open modellen, waarbij de waspit om een staaf is gedraaid, die door een beugel is gestoken. Wieg Meestal bakvormig en van hout, bij belangrijke stukken met snijwerk versierd. Tot in de 18de eeuw op twee gebogen balken, waarop de wieg kan schommelen. In Engeland komt in de 18de eeuw een type in gebruik met spijltjes. Ook exemplaren met vlechtwerk zijn niet zeldzaam. Er zijn zeer rijke exemplaren uit de late 18de en vroege 19de eeuw bekend. Wierookscheepje Sinds de late middeleeuwen metalen scheepje op voet, met een half opklapbaar deksel. Het diende als bergplaats voor de wierookkorrels die met een schepje op de gloeiende kool in het wierookvat werden gestrooid. Wierookvat
Metalen schaaltje op lage voet, dat aan drie, zich aan het boveneinde in een handvat verenigende kettingen hangt. Het van openingen voorziene deksel grijpt met drie tegen de rand geplaatste ringen om de kettingen heen. Een vierde ketting die aan de top van het deksel bevestigd is, dient voor het omhoogtrekken daarvan. Het gebruik van wierook in de liturgie is zeer oud. In de middeleeuwen nemen de ornamenten van het wierookvat architectonische vormen aan. Meestal is het wierookvat van koper gemaakt. In de barok prefereert men zilver. Windvanen Kwamen vroeger op het platteland veel meer voor dan tegenwoordig. Veelvuldig waren de uitbeeldingen van dierfiguren, ruiters en vlaggen, uitgevoerd in verguld of beschilderd hout en metaal, die een plaats kregen op boerderij of hooiberg. In de kuststreken waren vooral zeilschepen en zeemeerminnen geliefde motieven voor windvanen. Witch ball (Eng.) Bol, geblazen uit dun, gekleurd glas, met een gaatje zodat het voorwerp kan hangen. Dateert uit de 18de eeuw; 19de eeuwse bollen zijn dikwijls van spiegelend glas gemaakt. Wondertrommel of Daedalum Voorloper van de film, in 1833 uitgevonden door Störner. Het toestel bestaat uit een op een as roterende cilinder die langs de bovenste helft voorzien is van verticale kijkspleten. Langs de binnenonderrand wordt een getekende strip aangebracht met de bewegingsmomenten van een handeling. Wanneer men de trommel laat draaien krijgt men via de kijkspleten het bewegend beeld te zien. Worteldoek Kleurige omslagdoek uit de tijd van de crinoline in het midden van de 19de eeuw. Werd door kunstschilders dikwijls gebruikt als achtergrond van stillevens en daardoor in de jaren dertig van de 20ste eeuw populair als ‘artistieke’ versiering van de schoorsteenmantel en bij wijze van ondergrond voor spiegels, oud tin, koper enz. De bij dit gebruik opgelopen beschadigingen zijn voor de meeste worteldoeken fataal geweest, vandaar dat zij nu zeldzaam zijn. Veel goedkope, moderne imitaties zijn in omloop. Wijnkoeler Werd van verschillende materialen gemaakt, bijv. marmer, tin, verguld brons, zilver, koper, hout en soms van kristal met zilveren monturen en handvatten. Chippendale tekende verschillende ontwerpen voor wijnkoelers. De vorm is vaak een kuip die op vier poten staat. Tijdens het classicisme werd ook de vorm van de krater populair. Ya chang (Chin.) Jadetablet in de vorm van een mes; symbool van een rang. Yüan (Chin.) Archaïsche schijf van jade, ongeveer gelijk aan de pi en de huang, maar met een veel groter gat, concentrisch met de buitenrand. Deze benaming wordt ook wel gebruikt voor jade ringen die niet, zoals de yüan, een rituele functie hebben. Zakkijker (Eng.: spy glass) Klein kijkertje dat bestaat uit een enkele kijkbuis, een typisch mode-artikel uit de jaren rond 1800. Uit dit kijkertje ontstonden in het midden van de 19de eeuw de toneelkijker en de moderne verrekijker met dubbele kijkbuis. Zakzonnewijzers Werden gemaakt vanaf begin 16de eeuw. Van oude datum is het zogenaamde herdersuurwerk, een zuilvormig instrumentje met uitklapbare gnomon (de wijzer Zandkoker of sandrakstrooier Potje met deksel, waarin gaatjes zijn aangebracht. Diende voor het strooien van sandrak of zand voor het drogen van geschreven schrift. Werd vanaf de 18de eeuw gemaakt van zilver, tin, geslepen glas met metalen montuur; zowel onderdeel van het inktstel als zelfstandig gebruiksvoorwerp. De oudste vorm is een cilindrisch model; laat 18de eeuwse zandkokers zijn balustervormig en lijken op de suikerstrooiers uit die tijd. Na 1820 kregen zandkokers ook vaak de vorm van vogels of andere dieren: de uil en de mopshond waren zeer geliefd. Zandloper Instrument om de tijd te meten, bestaat uit twee peervormige glazen, die aan de nauwe opening aan elkaar verbonden zijn en waardoor een bepaalde hoeveelheid Zeeuws houtsnijwerk Een van de bekendste uitingen van Nederlandse volkskunst. Speciaal de veel gesneden mes- en vorkheften tonen als geliefde versieringsmotieven leeuwen, paarden en de aan het boerenwerk ontleende werktuigen. Vrijwel allemaal hebben ze een ingesneden open ruimte, een zgn. kooi, waarin, als bij een rammelaar, een los balletje op en neer kan bewegen. Zomerhaardstuk Op paneel geschilderde en vervolgens uitgezaagde figuur van een man, vrouw of kind in eigentijdse, exotische of mythologische kleding. Dergelijke figuren werden ‘s zomers in de lege haard geplaatst, dikwijls in paren en naar elkaar toegewend. Zuinigje Zie Profijtertje. Diverse artikelen alfabetisch gedeelte
A – B – C – D – E – F – G – H – I – J – K – L – M – N – O – P – Q – R – S – T – U –
V – W – X – Y – Z
|