U bevindt zich hier: Home > Artikelindex > Meubelen > Meubelen-P
Paardenvlees Antiquairsuitdrukking voor een gladde, harde, donkerkleurige soort Cubamahoniehout. Pad foot (Eng. pad = kussentje) Platte, onversierde beëindiging van de cabriole-poot. Palissanderhout Z.-Amerikaanse houtsoort van donkere, paarsbruine kleur met donkere strepen. Gebruikt in intarsia-werk, bij kostbaar meubilair ook wel massief.
Palmet (via Fr. palmette, Lat. Palma, palmboom) Ornament dat gelijkenis vertoont met een palmblad.
Panetière (Fr.) Hangend, aan de voorzijde open broodkastje. Frans provinciaal meubel, tot de 18de eeuw in gebruik. Papegaaiebek Lijst, bestaand uit een verticaal bandje en een hol, kwartcirkelvormig of een kwartovaalvormig profiel. Papelera (Sp.) Rechthoekig kabinet uit de Spaanse renaissance waarin documenten, waardepapieren en schrijfmateriaal bewaard worden. De deuren en laden zijn van binnen rijk geornamenteerd. De papelera werd meestal op een onderstel of schraagbrug geplaatst (puente), waarin een smeedijzeren ornament zat. Paphos, pafose of pephose (Fr.) Canapé met rechte rugleuning en van groot formaat uit het laatste deel van de 18de eeuw, waarbij, in tegenstelling tot de ottomane, het houten geraamte aan leuning en stijlen zichtbaar was. Parade (Fr., pronk) Zoals bij lit de parade, cabinet de parade, armoire de parade.
Parellijst Ornamentrand bestaande uit kleine, naast elkaar geplaatste parelvormige balletjes, die samen een regelmatig snoer vormen. Partner’s desk (Eng.) Groot type pedestal desk (bureau ministre), met laden en bergruimte aan voor- én achterzijde, zodat er twee personen tegelijk aan kunnen zitten. In de jaren 1750 – 1780 populair, o.a. als library table. Pastiglia (It.) Uit bloem vervaardigd soort pâte, dat in vormen geperst, nageciseleerd op kleine meubelen werd aangebracht en meestal verguld. Péché mortel (Fr., lett. Doodzonde) Modeterm uit het midden van de 18de eeuw voor de duchesse. Pedestal desk (Eng., Fr. bureau ministre) Schrijftafel op twee kastjes die, als een piëdestal, plat op de grond staan. Typisch meubel van het 18de-eeuws classicisme. Pedestal furniture (Eng.) Meubelen uit het Engelse neo-classicisme, vnl. wandtafels, bureaus, (bureau ministre, partners’ desk) en sideboards waarin de bergruimten het uiterlijk hebben van een voetstuk van een antiek beeld, vaak ook inderdaad bekroond met een beeld, urn of vaas. Peerkraal Zie Keellijst. Pembroke-table (Eng.) Rechthoekig tafeltje met twee afslagblaadjes, meestal aan de korte zijden. De blaadjes steunen, uitgeklapt, meestal op eveneens uitklapbare, houten consoletjes.
Penanttafel Tafeltje met twee of vier poten, dat zijn vaste plaats tegen een wand heeft, bij de betimmering hoort en als zodanig behandeld is.
Pen-en-gat Constructie van vergaarwerk; de pennen van de regels sluiten in de gaten van de stijlen.
Perroquet (Fr., papegaai) Pliant (vouwstoeltje) met rugleuning uit de Lodewijk XIV- en Régence-periode. Petrarca-zetel of sedia Petrarca Zie Curulische zetels.
Piastersnoer Karakteristiek Lodewijk XVI-ornament dat oppervlakkig enige gelijkenis vertoont met het ‘getelde geld’ uit de Hollandse renaissance, gevormd door een reeks plastisch weergegeven, doorboorde en aan een snoer geregen schijfjes, als schubben over elkaar liggend zodanig dat steeds even het snoer zichtbaar wordt. Pie crust table (Eng., lett. pasteikorst-tafel) Rond Engels theetafeltje uit het midden van de 18de eeuw, op centrale kolom, eindigend in een driesprant. De hol opstaande, geschulpte rand van het blad toont inderdaad sterke gelijkenis met de rand van een in een deegomhulling gebakken pastei. Meestal uitgevoerd in mahoniehout. Pied à l’antique (Fr.) Benaming voor de bekende, classicistische, spits toelopende meubelpoot van het Lodewijk XVI-tijdperk, vanaf 1775 in Frankrijk in gebruik; aanvankelijk rond, later vierkant in doorsnede (pied en gaine). Bij het ronde model is de poot cilinder- of kegelvormig en voorzien van een gecanneleerde schacht, met kapiteel en basement. Pied de biche (Fr. voor hindevoet) Bij meubels gebruikte benaming voor een poot van gebogen vorm die in een gespleten hoef eindigt. Afgeleid van oud-Griekse pootbeëindiging. Werd veel toegepast in combinatie met een vroege vorm van de cabriole-poot. In de
Franse literatuur wordt de naam ook vaak gebruikt om de cabriole-poot in zijn geheel aan te duiden. Pied de jésuite (Fr.) Kleine guéridon op één poot, die in een vogelklauw eindigt. Pied de table en console (Fr.) Consoletafel, rustend op twee poten, met de muur als derde steunpunt. De poten zijn S-vormig gekruld en schuin naar binnen geplaatst. Stamt uit het late Lodewijk XIV. Pied en gaine (Fr., gaine = foudraal, koker) Spits toelopende meubelpoot met vierkante doorsnede uit het latere Lodewijk XVI, een variant op de pied à l’antique uit dezelfde periode. Piëdestal of pedestal (It. piedestallo) Vrijstaand stenen voetstuk, bestaand uit een middenstuk met een plint en een kroonlijst, ter ondersteuning van een zuil of standbeeld. In die hoedanigheid verschijnt de piëdestal als een vrijstaand element in het interieur, nagebootst in hout. Vooral in het Engelse classicisme (Heppelwhite, Sheraton) is de piëdestal normgevend voor een bepaald genre meubelen, vnl. sideboards, schrijftafels, bibliotheektafels, die onder de naam pedestal furniture worden samengevat. Pier table (Eng.) Zie penanttafel. Pietra dura Florentijns mozaïek (eind 16de eeuw), waarbij met allerlei bonte stenen uit de rivier de Arno kleurige bloemstillevens werden gevormd ter versiering van tafelbladen en kabinetdeuren. Pilaster Muurpijler, element uit de classicistische bouwtrant, in de gedaante van een pijler die voor ongeveer een zesde van zijn breedte uit de muur naar voren springt. De schacht van de pilaster heeft de vorm van een gerekte rechthoek en is soms met een dunne lijst omkaderd. Het kapiteel en de andere onderdelen worden bepaald door de desbetreffende bouworde. Pilasterkast Kast met architectonisch front waarbij zij- en middenstijlen worden ingenomen door pilasters. Talrijk in de barok. Pilaster-kussenkast Variant op de Nederlandse tweedeurs-kussenkast, met vlakke pilasters op de hoeken en tussen de deuren. De pilaster tussen de deuren dekt de scheiding tussen de deuren af. Pinewood furniture (Eng.) Handelsterm voor blankhouten meubelen uit Midden-Europa en Scandinavië. Pliant X-vormig vouwstoeltje zonder leuning, scharnierend om een dwarse as; talrijk tijdens het Lodewijk XIV-tijdperk en het Régence. Hetzelfde type met rugleuning noemde men perroquet. Poef (Fr. pouf) Geheel met stof overtrokken, opgevuld bankje of zitkussen met ronde zitting, dat als bout de pied of als zitplaats werd gebruikt. De oorspronkelijke vorm stamt uit het Second Empire.
Poltrona (It.) Zie fauteuil.
Porseleinkast Zie Vitrinekast.
Pouch table (Eng.) Handwerktafeltje, onder het blad voorzien van een stoffen zak (pouch), die bereikbaar was via het bovenblad. Zeer populair in Nederland in de 19de eeuw. Poudreuse Zie Bureau-toilette. Press (Eng.) Zie kleer- of linnenkast.
Press cupboard Typisch Engelse kast in twee verdiepingen. De onderkast bevat laden; de bovenkast reikt tot de halve diepte van de onderkast en bevat drie kastjes, soms opgesteld in de vorm van een ‘half zeskant’. Het geheel wordt bekroond door een kap van dezelfde breedte en diepte als de onderkast, met zware, gedraaide druipers op de hoeken en rust op vier hoekstijlen met een laag geplaatst tussenblad. De voorste stijlen zijn gedraaid in balustervorm. Het meubel diende om kleding op te bergen en stamt uit het midden van de 16de eeuw.
Prie-Dieu (Fr.) Bidstoel, soms in de vorm van een ingenieus geconstrueerde vouwstoel.
Prince of Wales plumes (Eng.) Ornament dat bestaat uit drie struisveren in waaiervorm. Ontleend aan het wapen van de Prins van Wales. De decoratie werd tegen het eind van de 18de eeuw en begin van de 19de eeuw in de rugleuning van stoelen aangebracht. Typisch Hepplewhite-motief.
Psyché (Fr.) Manshoge kleedspiegel tussen twee kolommen, die voor- en achterover kan draaien. Gedurende de late 18de en vroege 19de eeuw in gebruik. Stamt uit het Directoire.
Puente (Sp., brug) Onderstel van de papelera en van de varqueño. Het meubelstuk rust op kolomvormige stijlen, die op sleevoeten staan, drie aan elke kant. Een tweetal regels met tussenstijltjes vormt een arcade tussen de middelste kolommen, die schroefvormig gedraaid zijn. Het is voorzien van twee uittrekbare schuiven, waarop de klep van de varqueño kan rusten.
Putto Pijnappel Ornament in de vorm van een dennenappel, een enigszins in het midden gezwollen kegel bedekt met schubben, dikwijls als versiering van een beëindiging.
Meubelen alfabetisch gedeelte A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X - Y - Z
|