Antiek tin
Antiek-Encyclopedie.nl: Het informatiepunt voor de antiekliefhebber.

U bevindt zich hier: Home > Artikelindex > Tin

Naar alfabetisch gedeelte
A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X - Y - Z


  Inleiding Tin


Tin

Merkwaardigerwijze komt het tin als zelfstandig metaal pas betrekkelijk laat in de geschiedenis naar voren. Toen de Romeinen het gingen gebruiken als materiaal voor kannen, borden en bekers was het al enkele duizenden jaren bekend als onmisbaar bestanddeel om van koper brons te maken. In deze periode, de Bronstijd, had tin vooral militaire betekenis, want wie over brons beschikte kon zich verzekeren van de beste wapens en harnassen. Maar de Romeinen hadden ijzer ter beschikking voor hun bewapening, en brons gebruikten zij hoofdzakelijk voor vreedzame doeleinden.

Tin heeft een zeer laag smeltpunt, slechts 232 °Celsius, waardoor het zich gemakkelijk laat gieten. Het is smaak- en reukloos, tegen vele stoffen bestand en niet giftig. Dunwandige voorwerpen kunnen er met zeer grote nauwkeurigheid uit worden vervaardigd terwijl de nabewerking zeer gering is. Het moeilijkst was dan ook het maken van de bronzen gietvormen. De voorwerpen werden meestal in gedeelten gegoten die daarna werden samengevoegd. Gietnaden en aanhechtingen werden weggevijld. Ronde voorwerpen werden vervolgens afgedraaid en gepolijst. Grote schotels werden soms uit een plaat gehamerd. Om tin harder te maken werden koper, bismut of antimoon toegevoegd; lood moest het tin minder bros maken.
.Bronvermelding    |    Top


Tafelzilver voor de gewone man

Als vindplaats van tin heeft het Engelse Cornwall tot ver in de middeleeuwen een belangrijke plaats ingenomen. Nederlandse bronnen berichtten al in de dertiende eeuw over de invoer van Engels tin als grondstof. De import van tinnen voorwerpen uit dit land vond reeds plaats voor 1400. Ook in Bohemen en Saksen werd in de 12de eeuw tin ontdekt, en deze mijnen werden in de 15de en 16de eeuw geduchte concurrenten van Engeland. Daardoor daalde de prijs en steeg het gebruik zodanig dat het tin terecht kon gelden als ‘het tafelzilver van de gewone man’. Deze reputatie heeft het voor Nederland behouden tot het eind van de 17de eeuw. In onze Gouden Eeuw raakte het gebruik van zilver en Delfts plateel ingeburgerd, zodat het tin in de 18de eeuw naar een lager plan werd geschoven, en voornamelijk werd bestemd voor het vervaardigen van het meer eenvoudige huishoudelijk gerei, zoals lepels. In Engeland en Midden-Europa werd het tin aan het eind van de 18de eeuw verdrongen door massaproducten van glas, wit steengoed en porselein. In de 19de eeuw wordt vooral het sierlijke Duitse tin uit de bloeitijd dikwijls gekopieerd of geďmiteerd.
.Bronvermelding    |    Top


Tingieters

Voor 1400 was het aantal tingieters in Nederland nog te gering om hen te verenigen in een eigen gilde. Gilden ontstaan pas tegen het eind van de 16de eeuw. Omdat de verleiding bestond dat de gieters méér lood toevoegden dan verantwoord was, werd van overheidswege controle uitgeoefend op de legeringen. In de middeleeuwen worden twee categorieën tin onderscheiden, fijn en onfijn tin. Het fijnste - of Engelse - tin bevatte 2 tot 3% lood, het onfijne tin, ook wel kannetin of keurtin genoemd, mocht 6 tot 8% van dit giftige metaal bevatten. Fijn tin wordt in de middeleeuwen aangeduid met een hamer of een kroon. In de 16de eeuw wordt de kroon vaak gecombineerd met een kwaliteitsmerk, een gebruik dat in de 17de eeuw helemaal is ingeburgerd. De hamer wordt omstreeks 1550 vervangen door de uit Engeland afkomstige Tudorroos, gecombineerd met de kroon en de initialen van de meester. In de loop van de 17de eeuw wordt het roosmerk vervangen door het engelmerk; de roos krijgt dan de betekenis van een goede tweede kwaliteit. Het fijnste tin krijgt in de 18de eeuw opnieuw een andere aanduiding, het zgn. viermerk. In deze eeuw hanteerde men hier en daar de term lepeltin voor een alliage met 12% lood. Half werck bevatte omstreeks 50% lood en was bestemd voor het vervaardigen van producten die niet bij consumptie werden gebruikt: kandelaars, nachtspiegels en speelgoed. Nieuwe gietvormen betekenden voor de tingieter een fikse investering. Gietvormen met uitgesproken stijlkenmerken werden vaak láng nadat die stijl in de mode was nog gebruikt.
.Bronvermelding    |    Top


Tinproducten

Tot de oudste tinproducten kan men de pelgrimstekens rekenen, die de boetvaardige pelgrim op de plaats van bestemming kocht als bewijs dat hij zijn penitentie naar behoren had volbracht. Ook werden al vroeg allerhande kannen en lepels in tin gegoten. De lepels zouden hun ronde bak lang behouden en ook de ronde of afgeplatte rechte steel, die al dan niet wordt bekroond door een knop. De vormgeving volgde de evolutie van het zilver. De vroegste borden in tin waren de teljoren, ronde of rechthoekige tinnen platen met een kleine opstaande rand. Daarna volgden de borden met het diepe plat en de brede vlakke rand, in navolging van keramische borden. Grote schotels met zeer brede rand dienden voor vleesgerechten. Omdat ze op kardinaalshoeden leken, kregen ze al snel de naam kardinaalsborden. Kannen werden door heel Europa in grote verscheidenheid gegoten. Meestal ging het daarbij om drinkkannen met klepdeksels. In de Nederlanden werden ze meestal strak en glad gehouden, soms werden op de draaibank ringen ingedraaid en ook graveerwerk komt wel voor. Vooral in Duitsland maakte men allerlei pronkkannen en -borden, het zgn. edeltin. De reliëfs werden afzonderlijk gegoten en op de werkstukken gesoldeerd. Zowel Duitsland als Zwitserland hebben daarbij een grote variatie aan vormen van drink- en schenkkannen voortgebracht. Gaandeweg werd het assortiment van de tingieter groter. Al in de 17de eeuw werden tal van huishoudelijke voorwerpen in tin vervaardigd: maten, kandelaars, schuimspanen, inktstellen, nachtspiegels, specerijstrooiers, veldflessen, zoutvaten, kroesjes, belletjes, brandewijnkommen enz. In de 18de en 19de eeuw werd de productie nog veel groter en kwamen uit de tingieterijen voorwerpen als speelgoed, schoen- en riemgespen, koffie- en theepotten, olie- en azijnstellen, gortbekers, presenteerbladen, ondersteken, lavementspuiten, tabakspotten, boterdozen en wat zich maar in tin liet gieten. Bekend zijn vooral de 19de eeuwse gelakte en beschilderde kraantjeskannen.
.Bronvermelding    |    Top


Concurrentie

De tingieters kregen steeds meer concurrentie door de opkomst van de plateel- en porseleinbakkerijen. Vooral de porseleinbakkers stuurden hun marskramers eropuit met deuntjes als: ‘Tinne borden syn niet goet omdat men se schueren moet...’ Inderdaad had tin de eigenschap een donker laagje op het oppervlak te ontwikkelen, dat men er regelmatig met zand moest afschuren. Uiteindelijk legde tin het loodje in de concurrentie met keramiek dat weliswaar breekbaar was, maar in verhouding niet duur en gemakkelijker schoon te houden.
.Bronvermelding    |    Top


Verzamelobjecten

Sinds de prijzen voor oud zilverwerk omhoog zijn geschoten, heeft de verzamelaar belangstelling gekregen voor oud tin, dat prompt sterk in waarde steeg. Tin vindt men bovendien niet zo gemakkelijk, omdat het eeuwenlang gewoonte is geweest oud tin bij de tingieter te laten versmelten wanneer men nieuw bestelde. Hierdoor zijn voornamelijk sierstukken en vrij recent gebruiksgoed bewaard gebleven. Oud gebruiksgoed is nogal zeldzaam. Engeland is het tinverzamelaarsparadijs bij uitstek, omdat het tingieten daar tot ver in de 19de eeuw werd beoefend. Aardige curiositeiten op het Europese vasteland zijn grote terrines en ander groot servieswerk in tin, gewoonlijk Louis Quinze- en Seize-stijl. Dit serviesgoed dateert steevast uit de Franse bezetting tijdens de Napoleontische oorlogen. Veel zilverwerk werd toen in beslag genomen; op ander zilver werden hoge weeldebelastingen geheven, wat meestal omsmelten tot gevolg had. Velen lieten toen ijlings hun zilveren pronkstukken in tin nagieten. Oud tin is over het algemeen sterk gedonkerd en heeft een fraai patina, waarop verzamelaars heel zuinig zijn. Kou en vocht zijn op de lange duur voor tin funest; het mag met lauw water en zachte zeep worden gewassen, mits het daarna zeer goed wordt gedroogd. Toch kan bij oude stukken de gevreesde tinpest optreden, een oxidatieproces dat uiterst langzaam voortschrijdt, maar waartegen geen kruid is gewassen.
.Bronvermelding    |    Top

Tin alfabetisch gedeelte


A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X - Y - Z


. Top

 

 

Visie | Disclaimer | Bronvermelding | Contact | ©2006-2010 Antiek-Encyclopedie.nl