Cabinet-on-stand
(Eng.) Benaming voor het van oorsprong 17de-eeuwse, Nederlandse tafelkabinet.
.
|
Cabriole-poot
S-vormig gebogen meubelpoot.
.
|
Cabriolet
Zie Fauteuil à cabriolet.
.
Canapé
(Fr., v. Gr. Kanopeion = muskietennet) Frans meubel uit de tweede helft van de 17de eeuw. Het is in aanleg een brede fauteuil voor verscheidene personen. In Engeland ontstaat zelfs een vorm waarbij de rug uit twee of drie stoelleuningen is samengevoegd, de chair back settee. De canapé wordt een vast salonmeubel dat, zich steeds bij de opeenvolgende stijlveranderingen aanpassend, zijn plaats behoudt tot in het bankstel van onze tijd.
.
|
Canapé à confidents
(Niet te verwarren met confident) Canapé waarbij zich aan weerszijden buiten de armleuningen twee hoekplaatsen bevinden. Frans, vanaf 1770.
.
|
Canapé à joues
(Fr., joues = wangen) Canapé met opgevulde zijleuningen, als de bergère.
.
|
Canapé à la turquoise
Zie Sofa.
.
.
|
Canné
(Fr.) Ajour gevlochten rietbespanning voor zittingen en rugleuningen van zitmeubels.
.
|
Cannelure
Verticaal aangebrachte concave insnijding in de schacht van een zuil.
.
|
Canterbury
(Eng.) Oorspronkelijk draagbaar meubel met schottenverdeling voor het opbergen van muziek- en andere papieren. Meestal uitgevoerd in mahonie. Eind 18de begin 19de eeuw.
.
|
Capitonneren
Het op bepaalde afstanden doornaaien van stoffering, waardoor het geheel een uiterlijk van een samenstel van kleine kussentjes krijgt. Sinds de 19de eeuw in gebruik.
.
|
Caquetoire of caqueteuse
(Fr. Babbelstoel) Laat 16de- en 17de-eeuwse, lichte stoel met hoge rugleuning en armleuningen. De zitting is achthoekig of halfrond.
.
|
Carlton House table, of desk
(Eng.) Eng. type schrijftafel uit het einde van de 18de en begin van de 19de eeuw. Bestaat uit een rij kleine laatjes en vakjes op een tafel, waarvan het middengedeelte uitgeschoven of onder een hoek kan worden geplaatst. Onder het tafelblad zitten meestal drie naast elkaar geplaatste laden. Uitgevoerd in mahonie- of satijnhout, met koperen galerijen.
.
|
Cartonnier
(Fr.) Kast of kabinet met vakken voor een bergsysteem van kartonnen laden voor een klein archief, een verzamling schelpen of iets van dien aard. Komt ook voor in combinatie met een bureau (bureau cartonnier). Sinds het midden van de 18de eeuw.
.
|
Cartouche
(Fr. , It. cartoccio, Du. Kartusche) Ruimtelijke afbeelding van een door omkrullende randen omlijst rechthoekig of ovaal oppervlak dat zowel vlak als enigszins bol kan zijn. Het middenvlak bevat meestal een inscriptie of wapen.
.
|
Cassapanca
(It.) Kist-zitbank, vergelijkbaar met de zittekist uit Midden-Europa. De term is van toepassing op een speciale, alleen in Italië voorkomende combinatie van bank en kist, waarbij het geheel veelal ook van een hoge, rechte, architectonisch behandelde leuning en van hoge geprofileerde armleggers is voorzien; vaak op een trede geplaatst waardoor het monumentale karakter wordt versterkt.
.
|
Cassettone
(It.) 1. commode; 2. ladenkast van laag model, bestaat meestal uit een rij van drie of vier laden boven elkaar. Het meubel kwam tegen eind 16de eeuw in Italië in de mode en diende als vervanging van de cassone en de cassapanca. De kanten van de kast zijn doorgaans met gesneden beelden versierd.
.
|
Cassone
(It. grote kist) Een van de meest respresentatieve meubelen uit de Italiaanse renaissance. De oudste vorm vertoont een langwerpige kist met bol deksel, waarop dus niet gezeten kon worden. De kist zelf vertoont soms ook gebogen vormen en is eenvoudig beschilderd. Behalve beschildering was ook de versiering a pastiglia in zwang, evenals de maqueterie, intarsia en het houtsnijwerk. Gedurende de 16de eeuw nam de cassone gaandeweg rijkere en meer gecompliceerde vormen aan.
.
|
Causeuse of confident
(Fr.), 19de-Eeuwse termen voor canapés van klein formaat.
.
|
Cellaret
Zie Keldertje.
.
Certosina-meubelen
Apart genre intarsia-techniek dat de hele Italiaanse renaissance heeft gebloeid. Het werd door de karthuizer monniken (certose) tot in perfectie uitgevoerd.
.
|
Chair-back settee
(Eng.) Canapé waarvan de rugleuning is ontworpen als samengesteld uit twee of drie stoelruggen. Komt voor in alle Engelse meubelstijlen van de 18de eeuw.
.
|
Chaise à la capucine
(Fr.) Stoel uit de provincie, met of zonder armleuningen. De rugleuning is open en de zitting is gemaakt uit biezen of stro. Ontstaan in Franse kloosters; algemeen na 1650.
.
|
Chaise longue
(Fr.) Rustbank met een rugleuning aan een van de korte zijden.
.
|
Chantourné of gechantourneerd
Zie Gebogen front.
.
|
Charles II
In Engeland, de Frans-georiënteerde Karel II, die regeerde van 1660 tot 1685.
.
|
Chauffeuse
(Fr. Van chauffer = verwarmen) Stoeltje uit het neorococo op korte poten, maar met een rugleuning van normale hoogte.
.
|
Chest of drawers
(Eng.) Eenvoudige, lage ladenkast, vanaf eind 17de eeuw in gebruik, talrijk in de 18de eeuw.

Ladenkast

|
.
|
Chiffonnier of chiffonnière
(Fr.) Ladenkast met vijf à zes laden, 1.50 m. tot 1.75 m hoog. Sinds ca. 1750 in gebruik. In Frankrijk vooral een boudoirmeubel, bestemd voor het opbergen van elegante niemendalletjes. De Nederlandse exemplaren zijn veelal soberder van uitvoering, meer bedoeld als linnenkastjes.

Chiffonnière

|
.
|
Chiffonier-secrétaire of abattant
(Fr.) Chiffonnier waarvan één van de laden vervangen is door een smalle klep op de manier van de secretaire.

Chiffonier-secrétaire of abattant

|
.
|
Chinoiserie
Chinese motieven
.
|
Chippendale
In Engeland, 1750 - 1785. Toont verwantschap met het gelijktijdige rococo
.
|
Chippendale border of Bath border
(Eng.) Sierlijk uitgesneden rococo-rand langs tafel- en serveerbladen.
.
|
Churriguerra-stijl
(Ook wel churriguerrisme genaamd) Naam voor de Spaanse barok uit de 17de en 18de eeuw. De meubels zijn voorzien van overdadig snijwerk, torsgedraaide poten en stijlen, verguldsel, inlegwerk met bloempatronen en beschilderingen met mythologische en bijbelse voorstellingen.
.
|
Cilinderbureau
Zie Bureau à cylinder.
.
Citroenhout of satijnhout
Komt voornamelijk in India en Ceylon voor. Gele, glanzende, harde houtsoort, die vaak, door een fraaie vlam, aan moiré-zijdetekening herinnert.
.
|
Classicisme
Na het midden van de 18de eeuw ontstaat naast het rococo een stroming die zich heroriënteert op de antieke cultuur. Het blijft nu niet bij een spel met antieke motieven zoals in de renaissance, maar men verdiept zich met wetenschappelijke ernst in de antieke cultuur als geheel: de kunstgeschiedenis wordt geboren. Tot 1770 ontwikkelen het rococo en het classicisme zich evenwijdig en manifesteert het classicisme zich hoofdzakelijk in de ornamentiek. Daarna wordt de bochtige vormbehandeling, die inmiddels een steeds ijler karakter aanneemt, verdrongen door een streng gelede, rechthoekige opbouw. Deze overgangsperiode wordt in Duitsland wel Zopfstil genoemd, naar de heersende pruikenmode. In de eigenlijk Louis XVI-stijl (1774-1793) krijgen de stoelpoten de vorm van naar onderen dunner wordende zuiltjes met cannelures. De geest van deze tijd - niet vrij van een zekere kleinburgerlijkheid - verraadt zich in een voorliefde tot fragiel, popperig meubilair, met een onverwacht aantal vernuftig bewegende schuifjes en vakjes (combinatiemeubelen). In de smaak van deze tijd is ook de versiering met porseleinen plaquettes. De marqueterie, nog veel toegepast tijdens de overgangsperiode, wordt steeds eenvoudiger en verdwijnt tenslotte geheel. Onder de fijne houtsoorten die voor fineer gebruikt worden, komt het mahonie steeds meer in de mode.
.
|
Claw and ball
(Eng.) Kleerkast in twee verdiepingen. De onderkast bevat doorgaans laden, de bovenkast wordt gesloten met twee deuren, waarachter een hangrail voor overkleding of enkele legplanken, al dan niet gecombineerd met laden. 17de- en 18de-eeuws meubel, in de 18de eeuw dikwijls aangeduid als wardrobe.
.
|
Coiffeuse
Zie bureau-toilette.
.
Coin-de-feu
(Fr.) Uit de 19de eeuw stammend zitmeubel dat in een hoek van de kamer werd geplaatst.
.
|
Combinatiemeubelen
(Fr. Meubles à transformations) Behoren tot de opmerkelijkste uitingsvormen van de 18de-eeuwse meubelkunst, passend voor een tijd die als ‘de eeuw van de Verlichting’ de geschiedenis is ingegaan. Er bestond ook onder de grote meubelontwerpers een sterke rivaliteit in het bedenken van allerlei spitsvondige snufjes, waarbij dikwijls meubelen ontstonden die verscheidene functies in zich verenigden. Vandaar ook de dikwijls tweeslachtige namen voor veel 18de-eeuwse meubeltypen zoals bureau cartonnier, bureau-boekenkast, bureau-toilette, chiffonnier-secrétaire, écran en pupitre of tafelbed. Maar ook onder ogenschijnlijk enkelvoudige begrippen vindt men deze tweeledigheid terug, zoals bij library screen, library steps, table à la Tronchin, vide-poche of bonheur du jour.
.
|
Commerce table
(Eng.) Speeltafeltje met ovaal blad op een X-vormig onderstel uit de tweede helft van de 18de eeuw.
.
|
Commode
(Fr. gerieflijk, toegeeflijk) Modeterm uit het late Louis XIV, die overgaat op een groot kistachtig meubel op hoge poten, dat enkele laden bevat (later bekend als commode en tombeau). Van dit type werden de vele anderen typen afgeleid.
.
|
Commode à l’anglaise, commode à coins arrondis, commode d’entre-deux of commode-dessert
Zie meuble d’entre-deux.
.
Commode à vantaux
(Fr. vantaux = vleugeldeuren) Term voor commodes waarbij de laden schuilgaan achter twee deurtjes.
.
|
Commode en demi-lune
(Fr.) Kleine, halve-maanvormige commode uit het Louis XVI.
.
|
Commode en tombeau of à la Régence
Commode in de vorm van een kist op poten. Stamt uit het Régence.
.
|
Commonwealthstyle of Puritan style
In Engeland, 1649-1660. Onderdeel van het Age of Oak.
.
|
Compagniemeubelen
Meubelen tijdens de 17de en 18de eeuw in het voormalig Nederlands-Indië vervaardigd door inheemse ambachtslieden, in opdracht van Europeanen. Ze werden veelal in ebbenhout uitgevoerd en overdadig voorzien van snijwerk. De regels zijn vaak verbonden door rijen kleine balusters.
.
|
Confessional
(Fr., biechtstoel) Variatie uit de late 17de eeuw op de Louis XIV-fauteuil, zich onderscheidend door twee vooruitspringende wangen ter weerszijden van de rugleuning die met een golvende lijn vloeiend overgaan in de armregels; zowel de wangen als de ruimte tussen de armregels en zitting zijn gestoffeerd. Een dik, los kussen neemt de plaats in van de vaste, gestoffeerde zitting. In deze kenmerken zijn de hoofdkarakteristieken van de Louis XV-bergère reeds besloten. De confessional kan daarom met evenveel recht hetzij als fauteuil dan wel als bergère worden beschouwd. Andere namen zijn fauteuil de commodité, bergère à oreilles of à confessional. In Engeland is het type zeer populair geworden onder de naam wingchair.
.
|
Confident, siamoise of tête-à-tête
(Fr.) Canapé in S-vorm met in elke bocht een zitplaats, zodat men naast elkaar zit, met het gelaat in tegengestelde richting. Stamt uit het Second Empire. De naam confindent of causeuse wordt ook wel gebruikt voor kleine tweepersoons-canapés.
.
|
Console desserte
(Fr.) Wandtafeltje met twee tussenbladen uit het 18de-eeuwse classicisme.
.
|
Consoletafel
Wandtafel in de vorm van een console: de poten zwenken naar binnen en komen onderaan bijeen. Vier-, drie-, twee- en eenpotige modellen komen voor.
.
|
Consulat
Tijdens het Consulat (1799-1804) werden de tendensen van het classicisme nog versterkt, zij het dat alles werd vermeden wat aan het koningshuis herinnerde.
.
|
Couche à l’antique
Zie Méridienne.
.
Coulissetafel
Tafel met losse bladen, waarmee men het vaste blad naar de eis der omstandigheden kan vergroten. Bij ronde tafels is het vaste blad uit twee delen samengesteld, die over de middellijn aan elkaar sluiten. Deze twee helften kan men uit elkaar schuiven en er losse, rechthoekige bladen tussen plaatsen. De twee losse bladen zijn geborgen onder het vaste blad. Vooral in de 18de en 19de eeuw in gebruik.
.
|
Court cupboard
(Eng.) Meubel in de gedaante van een tafel met een laag tussenblad, voorzien van een open kap. De achterstijlen zijn onbewerkt, de voorste vertonen baluster- of vaasvormen. Soms is tussen bovenblad en kap een kastje aangebracht in de vorm van een half zeskant. Het meubel stamt uit het midden van de 16de eeuw en blijft in zwang tot het begin van de 18de eeuw.
.
|
Crapaud
(Fr., lett. pad) Lage fauteuil met gecapitonneerde rug- en armleuningen van dezelfde hoogte, zodanig gestoffeerd, dat er, behalve aan de poten, geen hout te zien is.
.
|
Credens
Kastmeubel: een type meubel uit de late middeleeuwen dat ontstond door de wens naar lichtere, sierlijkere meubels. Het leende zich voor een nieuw constructieprincipe; het vergaarwerk (afgeleid van de skeletbouw in de architectuur), waarbij een geraamte van stijlen en regels werd opgevuld met dunne panelen.
.
|
Credensmeubelen
Samenvattende term voor enige typen kasten, zoals dressoir, credens en buffet, die in verschillende cultuurperioden dienden voor het klaarzetten van spijzen voordat deze werden opgediend.
.
|
Credenza
(It.) Dressoir met twee of drie deuren, van elkaar gescheiden door pilasters of zuilen. Tussen de deuren en bovenblad zijn laden aangebracht.
.
|
Cricket table
(Eng.) 17de-Eeuws, doorgaans rond tafeltje op driespant uit het Jacobean.

Cricket table

|
.
|
Croft
(Eng.) Schrijfcommode met ovaal, uitklapbaar hangoorblad en twaalf ondiepe laden in het onderstel, door een deur aan het oog onttrokken.
.
|
Cromwellian
In Engeland, (tijdens Restoration), Cromwell 1649-1660.
.
|
Cross-banded
(Eng) Zie Bandfineer.
.
|
Cuir ciselé
(Fr.) Versierde leerbekleding van objecten.
.
|
Culot
(Fr.) Hangend, kelkvormig ornament.
.
|
Cupid’s bow
(Eng., lett. Boog van Cupido) Vorm van kapregel van stoelen.
.
|
Cupped top
(Eng.) Halfcirkelvormige insnijding in de bekleding van de rug van een stoel om het staartje van de 18de-eeuwse staartpruik niet bekneld te doen raken.
.
|
Curricle
(Eng., van lat. Currus, wagen) Classicistische armstoel, geïntroduceerd in The Cabinet Directory door Sheraton en geïnspireerd op de lijnen van een open rijtuig.
.
|
Curulische zetels
Samenvattende benaming voor stoelvormen afgeleid van de Romeinse curulis, met als algemeen kenmerk de over de breedte gekruiste X-vormige poten. Het waren ceremoniële vouwstoelen (faldistoria), uitsluitend voorbehouden aan belangrijke personages. Met de verbreiding van de renaissance is dit stoeltype internationaal gemeengoed geworden en in het 17de-eeuwse interieur een vertrouwde verschijning. De meeste stoelen van het curulische type die men thans tegenkomt (de zgn. Dagobert), Dantezetel, Petrarcazetel en Savonarolazetel), zijn afkomstig uit de neorenaissance van de tweede helft van de 19de eeuw.
.
|
Meubelen alfabetisch gedeelte
A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U -
V - W - X - Y - Z
.