U bevindt zich hier: Home > Artikelindex > Meubelen > Meubelen-Q-R
Quaker-chair (Eng.) Eenvoudige stoel zonder armleuningen met ronde, gestoffeerde zitting, ballonvormige rugleuning en getordeerde voorpoten. Werden gemaakt in High Wycombe, Buckinghamshire, in de 19de eeuw. Quartetto tables Zie Gigogne. Queen Anne In Engeland, 1702-1714. In deze tijd wordt de weg ingeslagen naar een zuiver Engelse stijlontwikkeling, die zich met glans laat meten met de continentale meubelstijlen.
Rabeschi (It.) Zie arabeseken. Ranken-kussenkast of rankenkast Variant van de kolom-kussenkast waarbij in plaats van de kolommen pilasters zijn aangebracht, versierd met een reliëf van bloemenranken. Evenals de kolom-kussenkast een voortbrengsel van de Nederlandse barok in het derde kwart van de 17de eeuw. Récamier (Fr.) Chaise-longue in de vorm van een Romeins bed uit de oudheid, met hoge, gebogen wangen. Genoemd naar Madame Récamier, die, zittend op een dergelijk meubel, door David werd geportretteerd. Stamt uit het Directoire.
Regel Meubelmakersterm voor alle horizontale verbindingsstukken.
Régence In Frankrijk, 1715-1723. In deze periode wijkt de statigheid van de Louis XIV-stijl voor een luchtiger levenstrant. De zware voluutkrullen lijken zich te ontspannen, en ornament en meubel worden in één contour samengevat. Er ontstaat meer verwantschap tussen de vormen van zitmeubels en tafels, en die van bergmeubelen. De meubelen worden lager en eleganter, maar hebben nog X- of H-vormige kruisregels tussen de poten. Een opvallende aanwinst is de lade, die spoedig bij geen bergmeubel ontbreekt, en zelfs bij tafels een rol gaat spelen. De meest karakteristieke ladenkast wordt de commode. Regency In Engeland, 1790-1830. Genoemd naar het regentschap (1811-1820) van de Prince of Wales, de latere George IV.
Reine, à la Zie Sièges à la Reine.
Reiskeldertje Zie Keldertje. Reliëf-intarsia Intarsia techniek waarbij het inlegwerk in bas-reliëf werd uitgestoken. Rembourrage Vulling van paardenhaar of wol.
Renaissance De renaissance begon tegen het eind van de 15de eeuw buiten Italië door te dringen. De overgang van gotiek naar renaissance vertoonde overal hetzelfde patroon. In de eerste helft van de 16de eeuw voltrekt de renaissance zich hoofdzakelijk aan de ornamentiek; pas daarna maken de oude, gotische meubelvormen plaats voor nieuwe. Bij de zitmeubelen wordt het vergaarwerk losgemaakt van het paneel; de zittekist maakt plaats voor de fauteuil en caqueteuse; bij de ornamentiek gebruikt men mascarons en naaktfiguren; houten sierstukken worden achteraf opgelijmd. De tafel krijgt een vaste plaats in het vertrek maar behoudt mobiliteit doordat het blad uitschuifbaar wordt gemaakt; de zogenaamde trektafel. Kasten gaan een grote verscheidenheid vertonen (het prototype van de vierdeurskast krijgt Vlaamse, Zeeuwse, Hollandse, Gelderse en Friese varianten). Naast de wangentafel en de kolompoottrektafel ontstaat de Nederlandse bolpoottafel. Nieuwe modellen klaptafel zijn de hangoor (gate-leg table) en de flap-aan-de-wand. Combinaties van kast en tafel leiden tot kleinere meubeltypen zoals het tafelkastje en het tafelkabinet. Een nieuwe techniek die in de renaissance furore maakt is de intarsiatechniek.
Rent-table (Eng.) Tafel uit de tweede helft van de 18de eeuw. Het meubel is een variant van de drum table, met polygonaal of rond bovenblad (dikwijls opklapbaar) op een centrale kolom. In het fries onder het bovenblad zijn laden aangebracht die gemerkt zijn met de letters van het alfabet of de dagen van de week. Werd gebruikt voor het opbergen van paperassen. Restauration In Frankrijk, ca.1825. Tijdens de Restauration verdwijnt het strenge en monumentale karakter van de meubelen. Het formaat wordt kleiner en het karakter opnieuw burgerlijker. Lichte houtsoorten raken in de mode en het beslag verdwijnt om plaats te maken voor inlegwerk. Steeds meer put men inspiratie uit de 18de eeuwse meubelvoorbeelden, die nu overdadig worden gestoffeerd. Ook lichtere, meestal zwartgelakte meubeltjes komen in trek.
Restello (It.) Gesloten pronkmeubel om losse paperassen in te bewaren, versierd met schilderingen. Typisch Venetiaans renaissance-meubel. Restoration In Engeland, 1660-1688. Met de Restoration begon in Engeland (onder de regering van Karel II) de Age of Walnut.
Revival Neostijl, de eerste ontstond in de 19de eeuw in Engeland; de neogotiek. Rhöntisch (Du., afgel. van Rhöngebirge) Kisttafel op wangen, een streekmeubel uit Hessen en Frankenland, dat teruggaat op de 16de eeuwse Kastentisch, waaruit ook de Nederlandse betaaltafel is afgeleid. De Rhöntisch bleef in zwang tot ver in de 18de eeuw. Rinceaux (Fr.) Zie lofwerk.
Robbellijst Lijst met door kleine golfjes geleed oppervlak, gewoonlijk in ebbenhout of ivoor uitgevoerd. Dikwijls aangebracht op meubelen uit de barok. Rococo In Frankrijk dient zich onder de regering van Lodewijk XV een nieuwe smaak aan : de goût pittoresque, de schilderachtige mode. In de kunstgeschiedenis wordt deze stijl tot ca. 1830 Louis XV genoemd, daarna ook rococo. Het rococo is een salonstijl waarbij het kleinere, elegante en comfortabele vertrek centraal staat. Meubelen en wanddecoratie worden opgenomen in een vloeiend en ijl lijnenspel. Voor groot en gerpononceerd beeldhouwwerk is geen plaats meer; het meubel is geheel met de siervorm versmolten. Het in brons gegoten ornament valt in losse krullen over de gewelfde vlakken, waarbij de aandacht op scheidslijn tussen beweegbare en statische onderdelen wordt afgeleid. De symmetrie wordt doorbroken door asymmetrische krullen en kuiven in de middenas. In de dessins worden vaak Chinese motieven verwerkt (chinoiserie). Lage en gerieflijke zitmeubelen met beklede, rondom aansluitende rugleuningen als de fauteuil à cabriolet en de bergère zijn in de mode. Het wordt bon ton om zich in halfliggende houding te vertonen, zodat rustbedden in allerlei vormen in het interieur verschijnen, o.m. de chaise longue, duchesse en veilleuse.
Rolwerk (v. Du. Rollwerk) Samenvattende benaming voor ornamenten of siermotieven, waarbij omkrullende randen of uiteinden karakteristiek zijn. Rotan (Maleis) Vroeger rotting of Spaans riet, lianensoort uit Indonesië. De gespleten bast levert riet voor stoelbespanningen. Roundabout chair (Eng.) Zie fauteuil de cabinet. Rozenhout Verzamelnaam voor verschillende soorten exotisch hout, die van kleur geel tot roze zijn en een brede, evenwijdige tekening hebben. In de 18de eeuw gebruikt in de marqueterie en placage.
Rozet Ornament dat de cirkelvorm benadert, afgeleid van een in het platte vlak geziene bloemkelk (roos, margriet).
Rudentures (Fr.v. Lat. rudens = koord) Stafwerk, ornament van een gecanneleerde zuil of pilaster, bestaande uit een pijp-, riet- of koordvormige vulling van de cannelures tot op een derde van de hoogte van de zuil.
Rustbank (Fr. lit de repos, Eng. rest bed) Stamt uit Frankrijk, tweede helft van de 17de eeuw, als speciaal meubel om overdag op uit te rusten. Tot dit doel ontwikkelde men in de 18de en 19de eeuw op het standaardtype tal van variaties. De grondvorm is de chaise longue (Eng. day bed), een lange bank met een hellend geplaatste stoelleuning aan een van de smalle zijden. Hieruit ontstonden in de 18de eeuw drie hoofdvormen: Meubelen alfabetisch gedeelte A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X - Y - Z
|